ECLI:NL:GHAMS:2016:5708

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 december 2016
Publicatiedatum
3 januari 2017
Zaaknummer
23-001637-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vrijspraak en vorderingen tenuitvoerlegging in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 14 april 2016. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van een aantal ten laste gelegde feiten. Het hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep van de verdachte onbeperkt is ingesteld, maar dat er geen hoger beroep openstaat tegen de vrijspraak. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. Het openbaar ministerie heeft eveneens hoger beroep ingesteld, maar ook dit is niet-ontvankelijk verklaard voor wat betreft de vrijspraak.

Het hof heeft de camerabeelden beoordeeld die betrekking hebben op de feiten en heeft geconcludeerd dat deze van voldoende kwaliteit zijn om de verdachte te herkennen. De herkenning door verschillende verbalisanten is als betrouwbaar beoordeeld. Het hof heeft de vorderingen van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde straffen opnieuw behandeld. De tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf en een voorwaardelijke jeugddetentie zijn omgezet in taakstraffen. Daarnaast zijn bijzondere voorwaarden gesteld aan de proeftijd van de veroordeelde, waaronder meldplicht bij de reclassering en behandeling in een forensische zorginstelling.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, met inachtneming van de nieuwe beslissingen omtrent de vorderingen tenuitvoerlegging.

Uitspraak

parketnummer: 23-001637-16
datum uitspraak: 30 december 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 14 april 2016 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers
15-810304-15 en 15-710431-15, alsmede 15-810171-15 (TUL), 23-002393-14 (TUL), 15-700741-12 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
adres: [adres]

Omvang van het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep medegedeeld dat het hoger beroep van het openbaar ministerie zich niet richt tegen de door de rechtbank genomen beslissingen tot vrijspraak van het als feit 1 ten laste gelegde. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hoger beroep van het openbaar ministerie in zoverre niet-ontvankelijk wordt verklaard. Het hof zal het openbaar ministerie mitsdien eveneens niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
16 december 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de beslissing op de vorderingen tenuitvoerlegging – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof een bewijsoverweging toevoegt.

Aanvullende bewijsoverweging

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de camerabeelden die betrekking hebben op feit 4 (15/810304-15) en het gevoegde feit (15/710431-15). Naar het oordeel van het hof zijn de camerabeelden helder en ook overigens van een zodanige kwaliteit dat het voor de verbalisanten mogelijk is geweest om tot een herkenning te komen. Omdat verschillende verbalisanten, die allen ambtshalve met de verdachte bekend zijn, de verdachte voor de volle 100% hebben herkend acht het hof deze herkenningen betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.

Vordering tenuitvoerlegging (23/002393.14)

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij arrest van het hof Amsterdam van 7 november 2014 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom kan de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Op grond van hetgeen omtrent de veroordeelde ter terechtzitting is gebleken, zal het hof in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van deze vrijheidsstraf een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur gelasten.

Vordering tenuitvoerlegging (15/700741.12)

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank
Noord-Holland van 6 juni 2013 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 57 dagen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom kan de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Op grond van hetgeen omtrent de veroordeelde ter terechtzitting is gebleken, zal het hof in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van deze vrijheidsstraf een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur gelasten.

Vordering tenuitvoerlegging (15/810171.15)

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 27 juli 2015 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Op grond van hetgeen omtrent de veroordeelde bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, zal de bij dat vonnis vastgestelde proeftijd met 1 (één) jaar worden verlengd en zal de in het vonnis genoemde bijzondere voorwaarden worden gewijzigd als hierna te melden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte en de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de vorderingen tenuitvoerlegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 7 november 2014, parketnummer 23-002393-14, te weten van een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, te vervangen door: een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van de rechtbank Noord-Holland van 6 juni 2013, parketnummer 15-700741-12, te weten van een jeugddetentie voor de duur van 57 dagen, te vervangen door: een
taakstrafvoor de duur van 114 (honderdveertien) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 57 (zevenenvijftig) dagen hechtenis.
Verlengt de proeftijdals vermeld in het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 27 juli 2015, parketnummer 15-810171-15, met een termijn van 1 (één) jaar.
Wijzigt de in genoemd vonnis gestelde bijzondere voorwaarden, zodat deze als volgt komen te luiden.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde verplicht is zich gedurende de proeftijd te melden bij Reclassering Nederland op het volgende adres: Zijlweg 148C in Haarlem. Hierna moet de veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De veroordeelde dient zich te houden aan de voorwaarden en aanwijzingen van de reclassering.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van de Waag of een soortgelijke ambulante forensische zorg op de tijden en plaatsen als door of namens Reclassering Nederland vast te stellen, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de proeftijd, zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang te weten Exodus of een soortgelijke instelling, en zich zal houden aan het (dag-) programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de proeftijd verplicht is aanwezig te zijn op/bij Exodus of een soortgelijke instelling, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Het hof geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.A. Hartsuiker, mr. P.F.E. Geerlings en mr. M.L. Leenaers, in tegenwoordigheid van
mr. M. Venderbosch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
30 december 2016.
Mrs. Hartsuiker en Leenaers zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...........]