ECLI:NL:GHAMS:2016:5701

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2016
Publicatiedatum
3 januari 2017
Zaaknummer
23-001778-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van wederrechtelijke vrijheidsberoving en veroordeling voor bedreiging in een schoolcontext

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1999, was aangeklaagd voor wederrechtelijke vrijheidsberoving en bedreiging van twee docenten op zijn school. De feiten vonden plaats op 2 december 2015 in Amstelveen, waar de verdachte tijdens een gesprek met zijn docenten, mevrouw [slachtoffer 1] en de heer [slachtoffer 2], bedreigende uitspraken deed. De advocaat-generaal vorderde bewezenverklaring van de wederrechtelijke vrijheidsberoving, maar het hof oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte de vrijheid van de slachtoffers had ontnomen. De verdachte had de deur geblokkeerd met zijn stoel, maar mevrouw [slachtoffer 1] kon de kamer uiteindelijk verlaten. Het hof sprak de verdachte vrij van dit feit.

Wat betreft de bedreiging oordeelde het hof dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De bedreigingen waren door de slachtoffers als zeer beangstigend ervaren en de verdachte had herhaaldelijk dreigende woorden geuit. Het hof achtte de bedreiging wettig en overtuigend bewezen, ondanks de verdediging die stelde dat de woorden niet onder de reikwijdte van de wet vielen. De verdachte werd veroordeeld tot een leerstraf van 20 uren en 10 dagen jeugddetentie. Het hof baseerde zijn beslissing op de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en volgde het advies van de Raad voor de Kinderbescherming.

Uitspraak

parketnummer: 23-001778-16
datum uitspraak: 13 december 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 april 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-684627-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
29 november 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 2 december 2015 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] in een (werk)kamer en/of lokaal op te sluiten en/of opgesloten te houden en/of voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te verbieden en/of beletten en/of verhinderen voornoemd(e) kamer en/of lokaal te verlaten en/of met een stoel (waarop verdachte zat) de deur van voornoemd(e) (werk)kamer en/of lokaal te blokkeren en/of barricaderen en/of (hierbij) voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: "We gaan zien of we het gesprek gaan stoppen en of je eruit kan. Wil je de deur uit? Kom maar, probeer maar, ik maak je af! Kanker wijf, denk je dat je veilig bent op school? Er is ook een wereld buiten het ROC" en/of "Wil je eruit? Kom maar. Niemand gaat erin of eruit tot ik hier klaar ben. We gaan het hier vandaag afmaken in deze kamer. Denk je dat je hier veilig bent? Wacht maar buiten, ik weet wie je bent", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking;
2:
hij op of omstreeks 2 december 2015 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte een dreigende houding aangenomen naar voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of (daarbij) opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd:
- " Jij moet helemaal je bek houden, ik sla je tanden eruit en maak je een kopje kleiner" en/of
- " We gaan zien of we het gesprek gaan stoppen en of je eruit kan. Wil je de deur uit? Kom maar, probeer maar, ik maak je af! Kanker wijf, denk je dat je veilig bent op school? Er is ook een wereld buiten het ROC" en/of
- " Wil je eruit? kom maar. Niemand gaat erin of eruit tot ik hier klaar ben. We gaan het hier vandaag afmaken in deze kamer. Denk je dat je hier veilig bent? Wacht maar buiten, ik weet wie je bent" en/of
- " De wereld is groter dan het ROC, jullie moeten ook een keer naar buiten en dan zullen jullie zien wie er wint" en/of
- " Het is hier nog school, maar er is ook een buiten, en dan kan ik jullie ook pakken" en/of
- " Ik maak ze af" en/of - "Als je die lach niet van je bek afhaalt, dan sla ik hem er vanaf" en/of
- " Ik schiet ze dood als ik van school af moet", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vrijspraak feit 1

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de aan de verdachte ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De fysieke belemmeringen die de verdachte heeft opgeworpen hebben veroorzaakt dat genoemde personen niet op het moment dat zij dat wensten, de kamer waarin zij zich met de verdachte bevonden, konden verlaten. Dat de vrijheidsberoving van korte duur is geweest, doet daaraan niet af, aldus de advocaat-generaal.
Door de verdediging is vrijspraak van de ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving bepleit. Daartoe is door de advocaat van de verdachte aangevoerd dat door de verdachte nu juist werd verlangd dat mevrouw [slachtoffer 1] de kamer zou verlaten teneinde de opleidingsmanager, de heer [naam 1], erbij te halen. Ook van vrijheidsberoving van de heer [slachtoffer 2] is geen sprake geweest omdat niet blijkt dat deze op enig moment de kamer waarin hij zich met de verdachte bevond wilde verlaten en hij vervolgens door de verdachte daarin werd belemmerd.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe als volgt.
Uit de stukken van het dossier blijkt dat op 2 december 2015 de verdachte in een kamer van het ROC te Amstelveen alwaar hij een opleiding volgde, een gesprek heeft gevoerd met mevrouw [slachtoffer 1], docent en zorgcoördinator en de heer [slachtoffer 2], docent en mentor van de verdachte. De verdachte is, tezamen met mevrouw [slachtoffer 1] en de heer [slachtoffer 2] de kamer binnengegaan. Aan de verdachte werd aangegeven dat hij op een stoel kon plaatsnemen. Deze stoel stond dichtbij de toegangsdeur. Het gesprek kreeg een onaangename wending toen de verdachte werd medegedeeld dat hij de opleiding aan school niet kon vervolgen en de verdachte daarop boos en met bedreigende woorden reageerde. De verdachte heeft aangegeven dat hij wilde dat, zoals mevrouw [slachtoffer 1] voorstelde, de opleidingsmanager, de heer [naam 1], bij het gesprek zou komen. Daarop is mevrouw [slachtoffer 1] opgestaan om de kamer te verlaten. Dat ging niet zonder moeite omdat de verdachte met zijn stoel voor de deur zat en weigerde op te staan. Door met kracht aan de deur te trekken kon mevrouw [slachtoffer 1] de deur openen en is zij de kamer uitgegaan. De heer [slachtoffer 2] is in de kamer achtergebleven en heeft het gesprek met de verdachte voortgezet. Kort daarna zijn beveiligingsmedewerkers van de school de kamer binnengegaan en is de verdachte vervolgens door de gealarmeerde politie aangehouden.
Het hof stelt vast dat mevrouw [slachtoffer 1] de kamer waarin zij zich met de verdachte bevond, heeft kunnen verlaten toen zij dat wilde. Deze omstandigheid staat in de weg aan een bewezenverklaring. Dat mevrouw [slachtoffer 1] daarbij enige inspanningen heeft moeten verrichten omdat de verdachte op zijn stoel in de weg zat en niet wilde opstaan, doet daaraan niet af. Met de verdediging stelt het hof voorts vast dat niet is gebleken van een wens van de heer [slachtoffer 2] om, toen hij met de verdachte in de kamer was, de kamer te verlaten en de verdachte de uitvoering van die wens heeft verhinderd. Ook ten aanzien van de heer [slachtoffer 2] is van een wederrechtelijke vrijheidsberoving door de verdachte dan ook niet gebleken.
Dit leidt ertoe dat de verdachte van het hem onder 1 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.

Bewijsoverweging feit 2

De raadsman heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem onder de gedachtestreepjes 3, 4, 5 en 7 is tenlastegelegd, aangezien de bewoordingen niet vallen onder het bereik van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte dient eveneens te worden vrijgesproken van de woorden genoemd in de gedachtestreepjes 1 en 2, nu dit enkel volgt uit de aangifte van [slachtoffer 1] en zich in het dossier geen steunbewijs bevindt. Voorts heeft de raadsman bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de hem tenlastegelegde woorden onder de gedachtestreepjes 6 en 8, nu niet kan worden bewezen dat de woorden de bedreigde daadwerkelijk hebben bereikt.
Voor een veroordeling ter zake van bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht, dan wel zware mishandeling, is onder meer vereist dat de bedreigde, al dan niet via een ander, daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen of zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht.
Met de raadsman is het hof van oordeel dat de onder de gedachtestreepjes 3, 4, 5 en 7 ten laste gelegde uitlatingen geen bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, dan wel zware mishandeling opleveren, zodat de verdachte daarvan wordt vrijgesproken.
Het hof stelt vast dat de aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op 2 december 2015 in gesprek zijn gegaan met de verdachte en dat tussen hen een conflict is ontstaan waarbij de verdachte erg boos is geworden. De verdachte heeft daarbij verschillende bedreigingen geuit. Op aanwijzing van [slachtoffer 1] zijn vervolgens de beveiligers [naam 2] en [naam 3] naar die ruimte toegegaan. [naam 2] heeft de verdachte horen zeggen: “ik maak ze af!” en De [naam 3] heeft de verdachte horen zeggen dat hij ze dood zou schieten als hij van school af zou moeten. De [naam 3] heeft bij de raadsheer-commissaris verklaard dat de verdachte dit heeft gezegd in het bijzijn van [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2] heeft in zijn verhoor bij de raadsheer-commissaris verklaard dat hij het opvatte als een bedreiging. Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de bedreiging, zoals onder het zesde en achtste gedachtestreepje ten laste gelegd.
Het hof overweegt dat ten aanzien van de gedachtestreepjes 1 en 2 geldt dat volgens vaste jurisprudentie de bewijsminima, zoals door de raadsman aangehaald, gelden ten aanzien van de gehele tenlastelegging, niet ten aanzien van elk onderdeel afzonderlijk.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 2 december 2015 te Amstelveen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht immers heeft verdachte een dreigende houding aangenomen naar voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of (daarbij) opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd:
- " Jij moet helemaal je bek houden, ik maak je een kopje kleiner" en/of
- " We gaan zien of we het gesprek gaan stoppen en of je eruit kan. Wil je de deur uit? Kom maar, probeer maar, ik maak je af! Kanker wijf, denk je dat je veilig bent op school? Er is ook een wereld buiten het ROC" en/of
- " Ik maak ze af" en/of
- " Ik schiet ze dood als ik van school af moet", althans telkens woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Hetgeen onder 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot de leerstraf Tools4U-verlengd voor de duur van 30 (dertig) uren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot de leerstraf Tools4U voor de duur van 20 (twintig) uren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft twee docenten op zijn school tijdens een escalerend gesprek meerdere keren bedreigd. Deze dreigementen zijn door de slachtoffers als zeer beangstigend ervaren. Een bedreiging veroorzaakt ook in het algemeen gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving en is een ernstig feit.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 november 2016 is hij niet eerder strafrechtelijk onherroepelijk veroordeeld.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf acht geslagen op een de verdachte betreffend rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (verder: Raad) van 22 december 2015 en op de ter terechtzitting in hoger beroep van 29 november 2016 door een vertegenwoordiger van de Jeugdbescherming regio Amsterdam (verder: JBRA) gegeven toelichting. De Raad adviseert om aan de verdachte een leerstraf Tools4U op te leggen. Het hof zal dit advies opvolgen. Nu de duur van deze leerstraf uit een vast aantal uren bestaat, zal het hof deze duur –ook nu het hof anders dan de advocaat-generaal enkel feit 2 bewezen acht- niet matigen.
Het hof acht, alles afwegende, een leerstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n, 77gg en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
leerstraf Tools4Uvoor de duur van
20 (twintig) uren,indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen jeugddetentie.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Kengen, mr. P.A.M. Hoek en mr. N.R.A. Meerbeek, in tegenwoordigheid van
mr. M. Venderbosch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
13 december 2016.
[.......]
.