Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 28 oktober 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weggenomen een jas en/of mobiele telefoon en/of tablet en/of koptelefoon en/of een of meer andere goederen van zijn/hun gading, toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), aan de jas van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben getrokken en/of een groot mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft/hebben getoond en/of voorgehouden aan voornoemde [slachtoffer 1];
(gevoegde zaak 13/684641-15)
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging feit 2
Bewezenverklaring
hij op 28 oktober 2015 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een jas en een mobiele telefoon en een tablet en een koptelefoon, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en zijn mededader aan de jas van voornoemde [slachtoffer 1] hebben getrokken en een groot mes hebben getoond aan voornoemde [slachtoffer 1];
hij op 09 december 2015 te Amsterdam L.[slachtoffer 2] heeft mishandeld, door:
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Het hof heeft voorts acht geslagen op de inhoud van het over de verdachte uitgebrachte Pro Justitia-rapport van 17 januari 2016, opgemaakt door gz-psycholoog drs. [naam 1]. Uit het rapport volgt dat er bij de verdachte in ieder geval sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een gedragsstoornis NAO en een in negatieve richting ingezette identiteits- en persoonlijkheidsontwikkeling waarbij er sprake is van achterblijvende egomorele en empathische ontwikkeling. Dit was ook het geval ten tijde van het plegen van het onder 1 ten laste gelegde feit. Geadviseerd wordt om de verdachte op zijn minst verminderd toerekeningsvatbaar te achten en gelet op een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van betrokkene een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie op te legen met als bijzondere voorwaarde deelname aan behandeling bij forensisch centrum De Waag.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
150 (honderdvijftig) dagen.
80 (tachtig) dagen,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
€ 1.505,82 (duizend vijfhonderdvijf euro en tweeëntachtig cent) bestaande uit € 855,82 (achthonderdvijfenvijftig euro en tweeëntachtig cent) materiële schade en € 650,00 (zeshonderdvijftig euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 1.505,82 (duizend vijfhonderdvijf euro en tweeëntachtig cent) bestaande uit € 855,82 (achthonderdvijfenvijftig euro en tweeëntachtig cent) materiële schade en € 650,00 (zeshonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 500,00 (vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 500,00 (vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.