ECLI:NL:GHAMS:2016:5695
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- J.L. Bruinsma
- W.M.C. Tilleman
- H.W.J. de Groot
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing vergoeding kosten rechtsbijstand in strafzaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 3 maart 2016, waarin een verzoekster (appellante) een vergoeding uit 's Rijks kas vroeg voor kosten van rechtsbijstand in verband met een strafzaak. De rechtbank had eerder een vergoeding van € 550,00 toegekend voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift, maar het verzoek om aanvullende kosten werd afgewezen omdat deze niet onder de reikwijdte van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) vallen.
Het hof heeft kennisgenomen van de stukken en heeft appellante en haar advocaat opgeroepen om op 11 november 2016 in raadkamer te verschijnen. Echter, zowel appellante als haar advocaat zijn niet verschenen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot de niet-ontvankelijkheid van appellante.
Het hof heeft geoordeeld dat het verzoek tot vergoeding van kosten van rechtsbijstand in een procedure tot wijziging van de sepotcode niet voor vergoeding in aanmerking komt op basis van artikel 591a Sv. Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellante afgewezen. De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam op 9 december 2016.