ECLI:NL:GHAMS:2016:5695

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 december 2016
Publicatiedatum
3 januari 2017
Zaaknummer
R001519-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing vergoeding kosten rechtsbijstand in strafzaak

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 3 maart 2016, waarin een verzoekster (appellante) een vergoeding uit 's Rijks kas vroeg voor kosten van rechtsbijstand in verband met een strafzaak. De rechtbank had eerder een vergoeding van € 550,00 toegekend voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift, maar het verzoek om aanvullende kosten werd afgewezen omdat deze niet onder de reikwijdte van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) vallen.

Het hof heeft kennisgenomen van de stukken en heeft appellante en haar advocaat opgeroepen om op 11 november 2016 in raadkamer te verschijnen. Echter, zowel appellante als haar advocaat zijn niet verschenen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot de niet-ontvankelijkheid van appellante.

Het hof heeft geoordeeld dat het verzoek tot vergoeding van kosten van rechtsbijstand in een procedure tot wijziging van de sepotcode niet voor vergoeding in aanmerking komt op basis van artikel 591a Sv. Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellante afgewezen. De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam op 9 december 2016.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Rekestnummer: R 001519-16 / (HB 591a Sv)
Beschikking op het hoger beroep tegen de beschikking van de raadkamer van de rechtbank Amsterdam van 3 maart 2016 op het verzoekschrift op de voet van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Oekraïne) op [geboortedag] 1979,
domicilie kiezende ten kantore van haar advocaat, mr. [naam],
adres kantoor: [adres].

1.Inhoud van het verzoek

Het verzoekschrift strekt tot het toekennen van een vergoeding uit ’s Rijks kas ter zake van:
kosten die verzoeker stelt te hebben gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer, ten bedrage van € 423,50;
kosten ten behoeve van het opstellen, indienen en in raadkamer toelichten van dit verzoekschrift en het gelijktijdig ingediende verzoekschrift ex artikel 89 Sv ten bedrage van € 280,00 (zonder mondelinge behandeling) dan wel € 550,00 (met mondelinge behandeling), zijnde de geldende standaardbedragen.

2.Procesverloop

De rechtbank Amsterdam heeft bij beschikking van 3 maart 2016 aan verzoekster een vergoeding toegekend van € 550,00 ten behoeve van het opstellen, indienen en in raadkamer toelichten van dit verzoekschrift en het meer verzochte afgewezen nu die kosten niet onder de reikwijdte van artikel 591a Sv vallen.
Het hoger beroep is ingesteld namens verzoekster (hierna appellante).
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer, van het onderhavige verzoekschrift en van de stukken met betrekking tot de behandeling van dit verzoek in eerste aanleg.
Het hof heeft appellante en de advocaat ter behandeling van het hoger beroep opgeroepen om op
11 november 2016 in raadkamer te verschijnen. Appellante is niet verschenen. De advocaat van appellante, mr. [naam], is eveneens niet verschenen.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot de niet-ontvankelijkheid van appellante.

3.Beoordeling van het verzoek

Namens appellante is hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank van 3 maart 2016. Nu het verzoek tot vergoeding van kosten van rechtsbijstand in een procedure tot wijziging van de sepotcode gelet op het bepaalde in artikel 591a Sv niet voor vergoeding in aanmerking komt, heeft de rechtbank terecht en op juiste gronden appellante niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek.

4.Beslissing

Het hof:
Wijst af het hoger beroep van de appellante.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan appellante.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. J.L. Bruinsma, W.M.C. Tilleman en H.W.J. de Groot, in tegenwoordigheid van
mr. M. Venderbosch als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 9 december 2016.