Uitspraak
1.Inhoud van het verzoek
€ 105,00
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 december 2016 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van een verdachte, die schadevergoeding vroeg van de Staat naar aanleiding van zijn inverzekeringstelling. De verdachte was op 16 april 2013 in verzekering gesteld op verdenking van overtreding van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht. Hij verzocht om een schadevergoeding van € 105,00 voor één dag verblijf op het politiebureau. Tijdens de behandeling van het verzoek in raadkamer heeft de advocaat van de verzoeker betoogd dat de verzochte vergoeding toegewezen moest worden, omdat de inverzekeringstelling niet aan de verzoeker zelf te wijten was en het zwijgrecht een belangrijk recht is. De advocaat-generaal daarentegen concludeerde tot afwijzing van het verzoek, verwijzend naar het schriftelijk advies dat geen gronden van billijkheid aanwezig waren voor toewijzing van de schadevergoeding.
Het hof heeft de omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de feiten dat de verzoeker in een woning werd aangetroffen waar hennepplanten werden gekweekt en dat hij tijdens zijn verhoor geen verklaring heeft gegeven over zijn aanwezigheid daar. Het hof oordeelde dat de verzoeker, door zich op zijn zwijgrecht te beroepen in deze belastende omstandigheden, de nadelige gevolgen daarvan voor zijn rekening en risico moest nemen. Daarom zag het hof geen gronden van billijkheid om de schadevergoeding toe te kennen. De beslissing van het hof was om het verzoek af te wijzen, en de beschikking werd onverwijld betekend aan de verzoeker.