Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 13 december 2016. Deze verklaring houdt in, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Oplegging van straffen en maatregelen
[slachtoffer 1]heeft zich in het onderhavige strafproces gevoegd met een vordering tot vergoeding van door hem geleden materiële schade van € 50,-- als gevolg van het aan de verdachte onder 2. subsidiair ten laste gelegde feit
.
[slachtoffer 2]heeft zich eveneens in het onderhavige strafproces gevoegd met een vordering tot vergoeding van door hem geleden materiële schade van € 3.640,-- als gevolg van het aan de verdachte onder 3. subsidiair ten laste gelegde feit
.
[slachtoffer 1]heeft zich in eerste aanleg in het onderhavige strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 813,21. Nu deze vordering door de rechtbank is afgewezen en deze benadeelde partij zich niet opnieuw in hoger beroep heeft gevoegd is deze vordering thans niet meer aan de orde.
Beslissing
12 (twaalf) maanden.
acht (acht) maandenvan deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte
- zich voor het einde van een proeftijd van
- ten behoeve van vaststelling identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in art. 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden;
- geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen,
- dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
[slachtoffer 1]en veroordeelt de verdachte, die evenals zijn mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan die [slachtoffer 1] een bedrag van
€ 50,00 (vijftig euro) materiële schade,met dien verstande dat indien en voor zover de één aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd
.
[slachtoffer 1], voornoemd.
[slachtoffer 2]en veroordeelt de verdachte, die evenals zijn mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan die [slachtoffer 2] tot een bedrag van
.
€ 1.370,00, zulks ten behoeve van
[slachtoffer 2],voornoemd.