In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Sri Lanka in 1983 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor winkeldiefstal en heeft hoger beroep ingesteld tegen de straf die hem was opgelegd. De tenlastelegging betreft twee winkeldiefstallen die plaatsvonden op respectievelijk 30 april en 11 mei 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. In de eerste zaak heeft de verdachte een ei met bacon broodje en een blikje Eristoff red Vodka weggenomen, terwijl in de tweede zaak een saucijzenbroodje werd gestolen. Camerabeelden en getuigenverklaringen hebben de diefstallen bewezen verklaard. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte opnieuw wordt veroordeeld tot dezelfde straf als in eerste aanleg, terwijl de raadsman pleitte voor vrijspraak wegens gebrek aan bewijs. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.