ECLI:NL:GHAMS:2016:5681

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 december 2016
Publicatiedatum
29 december 2016
Zaaknummer
23-002517-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake winkeldiefstallen met camerabeelden en bekentenis

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Sri Lanka in 1983 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor winkeldiefstal en heeft hoger beroep ingesteld tegen de straf die hem was opgelegd. De tenlastelegging betreft twee winkeldiefstallen die plaatsvonden op respectievelijk 30 april en 11 mei 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. In de eerste zaak heeft de verdachte een ei met bacon broodje en een blikje Eristoff red Vodka weggenomen, terwijl in de tweede zaak een saucijzenbroodje werd gestolen. Camerabeelden en getuigenverklaringen hebben de diefstallen bewezen verklaard. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte opnieuw wordt veroordeeld tot dezelfde straf als in eerste aanleg, terwijl de raadsman pleitte voor vrijspraak wegens gebrek aan bewijs. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002517-16
Datum uitspraak: 9 december 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 8 oktober 2015 in de ter terechtzitting gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-154055-15 en 15-150498-15 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Sri Lanka) op [geboortedag] 1983,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in PI Noord Holland Noord - HvB Zwaag te Zwaag.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
25 november 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 15-154055-15:
hij op of omstreeks 30 april 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Albert Heijn to Go ei met bacon broodje en/of een blikje Eristoff red Vodka, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Zaak met parketnummer 15-150498-15:
hij op of omstreeks 11 mei 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een saucijzenbroodje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging

Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal stelt zich op het standpunt dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich op 30 april 2015 en op 11 mei 2015 heeft schuldig gemaakt aan diefstal.
Standpunt raadsman
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte van de ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken nu wettig en overtuigend bewijs ontbreekt.
Overwegingen van het hof
Op basis van de inhoud van het dossier gaat het hof uit van de volgende gang van zaken.
In de zaak met parketnummer 15-154055-15 zijn er camerabeelden beschikbaar gesteld door de Albert Heijn. Uit het proces-verbaal van bevindingen dat is opgemaakt van het uitkijken van de beelden blijkt dat is te zien dat een manspersoon goederen uit het schap in de Albert Heijn pakt en met deze goederen in de richting van de uitgang loopt. In de zaak met parketnummer 15-150498-15 heeft een beveiligingsmedewerker gezien dat de verdachte een saucijzenbroodje pakt en zonder te betalen langs de kassa loopt. Bovendien verklaart de verdachte in laatstgenoemde zaak op het moment dat hij wordt aangehouden dat hij inderdaad vergeten was te betalen. In beide zaken wordt de verdachte buiten de winkel aangehouden en worden de niet afgerekende goederen bij hem aangetroffen. Gelet op het voorgaande acht het hof de winkeldiefstallen in de beide zaken wettig en overtuigend bewezen De opmerkingen van de raadsman doen daaraan niet af.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
15-154055-15 en in de zaak met parketnummer 15-150498-15 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 15-154055-15:
hij op 30 april 2015 te Schiphol met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een ei met bacon broodje en een blikje Eristoff red Vodka toebehorende aan Albert Heijn.
Zaak met parketnummer 15-150498-15 (gevoegd):
hij op 11 mei 2015 te Schiphol met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een saucijzenbroodje toebehorende aan Albert Heijn.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 15-154055-15 en in de zaak met parketnummer 15-150498-15 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 15-154055-15 en in de zaak met parketnummer 15-150498-15 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 15-154055-15 en het in de zaak met parketnummer 15-150498-15 bewezen verklaarde levert op, telkens:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-154055-15 en in de zaak met parketnummer 15-150498-15 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee winkeldiefstallen. De verdachte heeft door zijn gedrag laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendommen. Winkeldiefstal is bovendien een ergerlijk feit dat voor de winkelier overlast en schade meebrengt.
Het hof ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals toegelicht ter zitting geen aanleiding een andere strafmodaliteit te kiezen dan door politierechter is opgelegd.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 november 2016 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld voor winkeldiefstal. Daarnaast heeft hij zich voor het einde van zijn proeftijd die op 1 april 2015 door de rechtbank Groningen is opgelegd wederom schuldig gemaakt aan strafbare feiten. In het nadeel van de verdachte wordt meegewogen dat hij hieruit kennelijk geen lering heeft getrokken.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
15-154055-15 en in de zaak met parketnummer 15-150498-15 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-154055-15 en in de zaak met parketnummer
15-150498-15 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L. Leenaers, mr. J.W.H.G. Loyson en mr. R.C.P. Haentjens, in tegenwoordigheid van
A. Stronkhorst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
9 december 2016.