ECLI:NL:GHAMS:2016:5667

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 september 2016
Publicatiedatum
29 december 2016
Zaaknummer
23-003355-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van diefstal in vereniging met camerabeelden als bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vrijspraak van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Roemenië en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder vrijgesproken van een diefstal in vereniging. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak, omdat volgens artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering geen hoger beroep openstaat tegen een vrijspraak.

Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 13 september 2016 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging. De tenlastelegging betrof diefstal van een make-up artikel (foundation, merk Max Factor) uit een winkel van Kruidvat in Beverwijk op 27 juli 2015. De verdachte en een medeverdachte werden op camerabeelden gezien terwijl zij in de winkel waren en de verdachte werd later betrapt met de gestolen goederen in een geprepareerde tas.

Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, nu er voldoende bewijs was dat hij samen met de medeverdachte het artikel had weggenomen. De eerdere vrijspraak werd vernietigd en het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, met aftrek van het voorarrest. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003355-15
Datum uitspraak: 27 september 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 augustus 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-810251-15 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1984,
adres: thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
13 september 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek
van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, voor zover in hoger beroep aan de orde , ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 27 juli 2015 in de gemeente Beverwijk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een winkel aan de [adres] (nummer [adres]), heeft weggenomen een make-up artikel (foundation, merk Max Factor), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan 'Kruidvat', in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsoverweging

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verdachte van het ten laste gelegde medeplegen dient te worden vrijgesproken, nu het bewijs daarvoor ontbreekt.
Het hof overweegt daaromtrent als volgt. Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 28 juli 2015 is op de camerabeelden te zien dat de verdachte en de medeverdachte op 27 juli 2015 een winkel van Kruidvat aan de [adres] in Beverwijk zijn binnengelopen. Vervolgens is te zien dat de medeverdachte door de winkel loopt met een mandje waarin iets ligt. Dan is te zien dat de verdachte en de medeverdachte stilstaan en met elkaar praten. De verdachte verplaatst zijn zwarte schoudertas van zijn rug naar zijn buik, uit het zicht van de camera. Op de camerabeelden is vervolgens te zien dat de verdachte iets uit het mandje van de medeverdachte haalt en zijn hand direct in de richting van zijn tas beweegt.
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] van 27 juli 2015 mochten verbalisanten nadat zij de verdachte buiten de winkel hadden staande gehouden, in de tas van de verdachte kijken en zagen zij dat het om een geprepareerde tas ging. Zij zagen in de tas enkel een onaangebroken flesje foundation van het merk Max Factor liggen. Dit flesje bleek het eigendom van Kruidvat te zijn.
Het hof acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich samen met zijn medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan diefstal van het flesje foundation van het merk Max Factor, nu met voldoende mate van zekerheid is komen vast te staan dat de verdachte in de winkel een voorwerp dat in het mandje van de medeverdachte lag heeft overgenomen. Korte tijd later is buiten de winkel in de bij de verdachte aangetroffen -en naar bleek: geprepareerde- tas een onaangebroken (het hof begrijpt) flesje foundation van het merk Max Factor gevonden, waarover de verdachte niet kon vertellen waar hij dit vandaan had, waarvan hij geen aankoopbewijs of bonnetje kon tonen, en welk flesje (toen de verbalisant daarmee de winkel inliep) het alarm van de toegangspoortjes liet afgaan, waarna het product door de manager van Kruidvat Beverwijk werd herkend als eigendom van Kruidvat aan de hand van het label/de metalen strip.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 27 juli 2015 in de gemeente Beverwijk tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, uit een winkel aan de [adres], heeft weggenomen een make-up artikel, foundation, merk Max Factor, toebehorende aan Kruidvat.
Hetgeen onder 1 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, met aftrek van het voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. De verdachte heeft er aldus blijk van gegeven het eigendomsrecht van de betreffende winkelier niet te respecteren. Winkeldiefstal is een hinderlijk feit dat de winkelier schade berokkent en overlast meebrengt.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 29 augustus 2016 is hij eerder meermalen voor vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.A.M. Hoek, mr. E. Mijnsberge en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van A. Stronkhorst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
27 september 2016.
Mr. P.A.M. Hoek en mr. M. Gonggrijp-van Mourik zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.