ECLI:NL:GHAMS:2016:5666

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 september 2016
Publicatiedatum
29 december 2016
Zaaknummer
23-003352-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal in vereniging en poging tot diefstal in Beverwijk

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Roemenië, was aangeklaagd voor diefstal in vereniging en poging tot diefstal, gepleegd op 27 juli 2015 in een Kruidvat-winkel in Beverwijk. De tenlastelegging omvatte het wegnemen van een make-up artikel (foundation, merk Max Factor) en het verbergen van meerdere make-up artikelen in een tas in een winkelmandje.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 13 september 2016 heeft het hof de camerabeelden bekeken, waaruit bleek dat de verdachte en zijn medeverdachte in de winkel waren en dat de medeverdachte iets uit het mandje van de verdachte had gehaald. De verdachte werd beschuldigd van het samen met de medeverdachte plegen van diefstal, waarbij het hof op basis van de camerabeelden en verklaringen van verbalisanten tot de conclusie kwam dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de diefstal van het flesje foundation.

Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van poging tot diefstal, omdat hij meerdere make-up artikelen in zijn tas had verstopt, maar de uitvoering van dit misdrijf niet had voltooid. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en kwam tot een andere bewezenverklaring. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen weken, met aftrek van het voorarrest. Het hof overwoog dat de verdachte eerder was veroordeeld voor vermogensdelicten en dat winkeldiefstal een hinderlijk feit is dat schade en overlast voor de winkelier met zich meebrengt.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003352-15
Datum uitspraak: 27 september 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 augustus 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-810252-15 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1972,
adres: [adres 1] (Roemenië).

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
13 september 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek
van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 27 juli 2015 in de gemeente Beverwijk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een winkel aan de [adres 2] (nummer [adres 2]), heeft weggenomen een make-up artikel (foundation, merk Max Factor), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan 'Kruidvat', in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
2:
hij op of omstreeks 27 juli 2015 in de gemeente Beverwijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen, in/uit een winkel aan de [adres 2] (nummer [adres 2]), een setje T-shirts en/of een (grote) hoeveelheid make-up artikelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan 'Kruidvat', in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) meerdere goederen uit een of meer schappen van die winkel gepakt en/of in een zelf meegebrachte tas gedaan die zich in een winkelmandje van het Kruidvat bevond en zich met dat mandje in de richting van de uitgang van die winkel begeven en daar het volle mandje met die tas achtergelaten op een stapel mandjes bij de ingang, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken, nu wettig en overtuigend bewijs ontbreekt.
Het hof overweegt daaromtrent als volgt. Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 28 juli 2015 is op de camerabeelden te zien dat de verdachte en de medeverdachte op 27 juli 2015 een winkel van Kruidvat aan de [adres 2] in Beverwijk zijn binnengelopen. Vervolgens is te zien dat de verdachte door de winkel loopt met een mandje waarin iets ligt. Dan is te zien dat de verdachte en de medeverdachte stilstaan en met elkaar praten. De medeverdachte verplaatst zijn zwarte schoudertas van zijn rug naar zijn buik, uit het zicht van de camera. Op de camerabeelden is vervolgens te zien dat de medeverdachte iets uit het mandje van de verdachte haalt en zijn hand direct in de richting van zijn tas beweegt.
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] van 27 juli 2015 mochten verbalisanten nadat zij de medeverdachte buiten de winkel hadden staande gehouden, in de tas van de medeverdachte kijken en zagen zij dat het om een geprepareerde tas ging. Zij zagen in de tas enkel een onaangebroken flesje foundation van het merk Max Factor liggen. Dit flesje bleek het eigendom van Kruidvat te zijn.
Het hof acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich samen met zijn medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan diefstal van het flesje foundation van het merk Max Factor, nu met voldoende mate van zekerheid is komen vast te staan dat de medeverdachte in de winkel een voorwerp dat in het mandje van de verdachte lag heeft overgenomen. Korte tijd later is buiten de winkel in de bij de medeverdachte aangetroffen -en naar bleek: geprepareerde- tas, een onaangebroken (het hof begrijpt) flesje foundation van het merk Max Factor gevonden waarover de medeverdachte niet kon vertellen waar hij dit vandaan had, waarvan hij geen aankoopbewijs of bonnetje kon tonen, en welk flesje (toen de verbalisant daarmee de winkel inliep) het alarm van de toegangspoortjes liet afgaan, waarna het product door de manager van Kruidvat Beverwijk werd herkend als eigendom van Kruidvat aan de hand van het label/de metalen strip.

Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verdachte ook van dit feit moet worden vrijgesproken, nu wettig en overtuigend bewijs ontbreekt.
Het hof overweegt daaromtrent als volgt.
De aangeefster heeft op 29 juli 2015 verklaard dat zij gezien heeft dat (naar het hof begrijpt) de verdachte grote hoeveelheden make-up uit een schap in Kruidvat Beverwijk pakte en in zijn mandje legde. Zij ziet voorts dat de verdachte meermalen contact heeft met een andere man. De aangeefster vraagt vervolgens of zij de mannen kan helpen. De andere man loopt daarop met verhoogde snelheid richting de uitgang, en ze hoort dat als hij de winkel verlaat het alarm niet afgaat. De verdachte gaat vervolgens ook met verhoogde snelheid in de richting van de uitgang en begint te bellen. Zij ziet dat de verdachte zijn winkelmandje vlak voor de alarmpoortjes wegzet. Later heeft de aangeefster gezien dat (het hof begrijpt: in de tas in het mandje) 10 of 12 verpakkingen foundation van het merk Max Factor lagen.
Blijkens het door verbalisant [verbalisant 1] ambtsedig opgemaakt proces-verbaal van relaas van
29 juli 2015, zijn in het mandje van de verdachte onder andere 10 à 12 verpakkingen foundation aangetroffen die verstopt waren in een tas.
Het hof acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal, nu met voldoende mate van zekerheid is komen vast te staan dat de verdachte, door de verpakkingen met foundation te verbergen in een tas, het oogmerk had gericht op de wederrechtelijke toe-eigening van de verpakkingen foundation en hij kennelijk in de voltooiing van de diefstal is gestoord door de aangeefster.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 27 juli 2015 in de gemeente Beverwijk tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, uit een winkel aan de [adres 2], heeft weggenomen een make-up artikel, foundation, merk Max Factor, toebehorende aan Kruidvat;
2:
hij op 27 juli 2015 in de gemeente Beverwijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen uit een winkel aan de [adres 2] een hoeveelheid make-up artikelen, toebehorende aan Kruidvat, immers heeft verdachte meerdere goederen uit een of meer schappen van die winkel gepakt en in een tas gedaan die zich in een winkelmandje van het Kruidvat bevond en zich met dat mandje in de richting van de uitgang van die winkel begeven en daar het volle mandje met die tas achtergelaten op een stapel mandjes bij de ingang, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 weken, met aftrek van het voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal in vereniging en aan een poging winkeldiefstal. De verdachte heeft er aldus blijk van gegeven het eigendomsrecht van de betreffende winkelier niet te respecteren. Winkeldiefstal is een hinderlijk feit dat de winkelier schade berokkent en overlast meebrengt.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 5 september 2016 is hij reeds een aantal malen eerder voor vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.A.M. Hoek, mr. E. Mijnsberge en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van A. Stronkhorst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
27 september 2016.
Mr. P.A.M. Hoek en mr. M. Gonggrijp-van Mourik zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.