Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Aanvullende overweging
Beslissing ten aanzien van het beslag
BESLISSING
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een geldbedrag van € 331,55.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 30 november 2015 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1986, die in hoger beroep is gegaan tegen het eerder uitgesproken vonnis. Tijdens de zitting op 13 september 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die heeft verzocht om bevestiging van het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft het vonnis bevestigd, maar voegde enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering toe aan de overwegingen.
Het hof heeft in zijn aanvullende overwegingen vastgesteld dat de gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de verdachte niet hebben geleid tot een ander oordeel over de opgelegde werkstraf. Daarnaast heeft het hof zich uitgesproken over het beslag dat is gelegd op een geldbedrag van € 356,55, dat aan de verdachte toebehoort. Dit bedrag zal verbeurd worden verklaard, omdat het is verkregen door middel van het ten laste gelegde en bewezen verklaarde.
De beslissing van het hof houdt in dat het vonnis waarvan beroep wordt bevestigd, met inachtneming van de eerder genoemde overwegingen. Tevens is er een geldbedrag van € 25,00 verbeurd verklaard en is de teruggave van € 331,55 aan de verdachte gelast. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof, waarbij de rechters P.A.M. Hoek, E. Mijnsberge en M. Gonggrijp-van Mourik zitting hadden, en is ondertekend door de griffier A. Stronkhorst.