In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Ghana in 1995 en thans gedetineerd in PI Vught, was beschuldigd van verduistering van een DJ-set die hij had gehuurd. De tenlastelegging betrof de periode van 4 juni 2014 tot en met 17 juni 2014, waarin de verdachte opzettelijk de DJ-set, toebehorende aan een slachtoffer en/of een bedrijf, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 24 augustus 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die stelde dat er voldoende bewijs was voor de verduistering. De advocaat-generaal verwees naar de aangifte, waarin de aangever de verdachte herkende op basis van een foto van zijn paspoort, ondanks dat de herkenning niet expliciet was vermeld. De raadsman van de verdachte voerde aan dat de verdachte slachtoffer was van identiteitsfraude en dat een ander de DJ-set had gehuurd en verduisterd. Hij betoogde dat er geen identificatie had plaatsgevonden en dat de handtekening op de huurovereenkomst vervalst was.
Het hof verwierp het verweer van de raadsman en oordeelde dat de aangever de foto op het paspoort van de huurder had vergeleken met de verdachte, en dat de handtekeningvariaties niet voldoende bewijs voor vervalsing opleverden. Het hof concludeerde dat de verdachte de DJ-set daadwerkelijk had verduisterd en achtte het bewezen dat hij het ten laste gelegde feit had begaan. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 360,00 en 7 dagen hechtenis, waarbij het hof de ernst van het feit en de omstandigheden in overweging nam.