ECLI:NL:GHAMS:2016:5663

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 september 2016
Publicatiedatum
29 december 2016
Zaaknummer
23-000259-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering van een gehuurde DJ-set in Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Ghana in 1995 en thans gedetineerd in PI Vught, was beschuldigd van verduistering van een DJ-set die hij had gehuurd. De tenlastelegging betrof de periode van 4 juni 2014 tot en met 17 juni 2014, waarin de verdachte opzettelijk de DJ-set, toebehorende aan een slachtoffer en/of een bedrijf, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 24 augustus 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die stelde dat er voldoende bewijs was voor de verduistering. De advocaat-generaal verwees naar de aangifte, waarin de aangever de verdachte herkende op basis van een foto van zijn paspoort, ondanks dat de herkenning niet expliciet was vermeld. De raadsman van de verdachte voerde aan dat de verdachte slachtoffer was van identiteitsfraude en dat een ander de DJ-set had gehuurd en verduisterd. Hij betoogde dat er geen identificatie had plaatsgevonden en dat de handtekening op de huurovereenkomst vervalst was.

Het hof verwierp het verweer van de raadsman en oordeelde dat de aangever de foto op het paspoort van de huurder had vergeleken met de verdachte, en dat de handtekeningvariaties niet voldoende bewijs voor vervalsing opleverden. Het hof concludeerde dat de verdachte de DJ-set daadwerkelijk had verduisterd en achtte het bewezen dat hij het ten laste gelegde feit had begaan. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 360,00 en 7 dagen hechtenis, waarbij het hof de ernst van het feit en de omstandigheden in overweging nam.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000259-16
Datum uitspraak: 7 september 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 januari 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-176282-14 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Ghana) op [geboortedag] 1995,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in PI Vught, Vosseveld 2 HvB Regulier te Vught.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van
24 augustus 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 4 juni 2014 tot en met 17 juni 2014 te Amsterdam opzettelijk een DJ set, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten huur, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverwegingen

Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal stelt zich op het standpunt dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte de DJ set verduisterd heeft. Daarbij wijst zij op de aangifte, waarin weliswaar niet expliciet vermeld staat dat de aangever de man op de foto op de kopie van het paspoort heeft herkend als de verdachte, maar waaruit dit wel volgt, gelet op de passage: “[verdachte] kan ik als volgt omschrijven (…) zwart haar, korter dan op de foto van zijn paspoort.”
Voorts wijst de advocaat-generaal erop dat geen aangifte is gedaan van diefstal van het paspoort van de verdachte, noch van misbruik van zijn e-mailadres.
Standpunt raadsman
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat de verdachte het slachtoffer is van identiteitsfraude en dat hij dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat niet de verdachte, maar een ander persoon de DJ set van de aangever heeft gehuurd en vervolgens heeft verduisterd. Uit de aangifte volgt niet dat de aangever de foto op het paspoort van de verdachte heeft vergeleken met de uiterlijke verschijning van de huurder. Er heeft derhalve geen identificatie plaatsgevonden. Bovendien is de handtekening van de verdachte op de huurovereenkomst kennelijk vervalst en komt deze handtekening niet overeen met de handtekening van de verdachte op zijn paspoort.
Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat het paspoort van de verdachte gestolen is en dat de verdachte geprobeerd heeft hier aangifte van te doen. De politie heeft echter geweigerd om deze aangifte op te nemen en de verdachte naar het gemeentehuis gestuurd om een nieuw paspoort aan te vragen. Dat het emailverkeer tussen de aangever en de huurder via het emailadres van de verdachte verliep, levert geen overtuigend bewijs op, omdat het emailadres van de verdachte gehackt kan zijn.
Overwegingen van het hof
Het hof verwerpt het verweer. Uit de aangifte volgt dat de aangever de foto op het paspoort van de huurder van de DJ set heeft vergeleken met het uiterlijk van de man die de DJ set kwam halen en dat het uiterlijk overeenkwam; alleen het haar van de verdachte was nu korter. De verbalisant [verbalisant] heeft de foto op de bij de aangifte gevoegde kopie van het paspoort bekeken en daarop de verdachte herkend (dossierpagina 21). Ten aanzien van de afwijkingen in de handtekening van de verdachte op zijn paspoort en de handtekeningen op het huurcontact, merkt het hof op dat de handtekening van de verdachte op de verschillende bladzijden van zijn verklaring in het politiedossier ook variatie vertoont. Handtekeningen van dezelfde persoon op verschillende tijdstippen kunnen variëren. Uit de enkele omstandigheid dat de handtekening op het huurcontract iets afwijkt van de handtekening op het paspoort van de verdachte, kan dan ook niet afgeleid worden dat de handtekening op het huurcontract is vervalst.
De stellingen dat de politie heeft geweigerd een aangifte van de verdachte op te nemen en dat zijn emailadres gehackt is, zijn onvoldoende onderbouwd. De gemeente pleegt bij de afgifte van een vervangend paspoort wegens diefstal van het origineel een aangifte te verlangen. De emailwisseling met de aangever, die door de hacker op het emailadres van de verdachte zo zijn gevoerd, zou de verdachte moeilijk kunnen zijn ontgaan.
De conclusie moet zijn dat de verdachte daadwerkelijk de persoon is geweest die de DJ set heeft verduisterd.
Het hof acht dan ook bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 4 juni 2014 tot en met 17 juni 2014 te Amsterdam opzettelijk een DJ set, toebehorende aan [slachtoffer] en/of [bedrijf], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten door huur, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
verduistering.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van 360,00 euro subsidiair 7 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van 800,00 euro subsidiair 16 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een door hem gehuurde DJ set verduisterd. Door aldus te handelen heeft de verdachte zijn positie als huurder misbruikt en zodoende het vertrouwen dat de eigenaar van de DJ set in hem had gesteld geschaad. Daarnaast is dit een misdrijf dat overlast en financiële schade toebrengt aan het slachtoffer.
Gelet op de transactie die door het Openbaar Ministerie is aangeboden, de eis van de officier van justitie in eerste aanleg en de veroordeling door de politierechter (waartegen het OM niet heeft geappelleerd), die alle neerkomen op een (boete)bedrag ter hoogte van € 360,-, bestaat onvoldoende grond voor een aanzienlijk hogere boete als door de advocaat-generaal geëist. Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van € 360,- passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 360,00 (driehonderdzestig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
7 (zeven) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.C. Römer, mr. E. de Greeve en mr. A.M. Kengen, in tegenwoordigheid van A. Stronkhorst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 september 2016.
De oudste raadsheer is buiten staat dit arrest te ondertekenen.