ECLI:NL:GHAMS:2016:5648

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2016
Publicatiedatum
29 december 2016
Zaaknummer
23-003142-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal in vereniging met betrekking tot winkeldiefstal

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1975 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van diefstal in vereniging. De tenlastelegging betrof het wegnemen van een linnen tas en make-up artikelen ter waarde van € 93,94 uit een Kruidvat filiaal in Nieuw-Vennep op 22 mei 2015. De verdachte had samen met een ander deze diefstal gepleegd.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 8 augustus 2016 heeft het hof de geldigheid van de dagvaarding in eerste aanleg beoordeeld. De dagvaarding was op 23 mei 2015 aan de verdachte uitgereikt, waarbij gebruik was gemaakt van een tolk. Het hof concludeerde dat de dagvaarding rechtsgeldig was betekend, en dat er geen grond was voor terugwijzing van de zaak naar de rechtbank.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en het bewezen verklaarde als volgt geformuleerd: de verdachte heeft op 22 mei 2015 samen met een ander make-up artikelen weggenomen, toebehorende aan Kruidvat. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, en het hof legde een gevangenisstraf van twee weken op, gelijk aan de straf die in eerste aanleg was opgelegd. Het hof overwoog dat de verdachte eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld, wat strafverzwarend werkte. De beslissing werd genomen op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003142-15
Datum uitspraak: 22 augustus 2016
VERSTEK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 22 juli 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-100316-15 tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van
8 augustus 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 mei 2015 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een linnen tas en make up artikelen ter waarde van € 93,94, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf Kruidvat (filiaal [adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Geldigheid dagvaarding eerste aanleg

Mede naar aanleiding van hetgeen door de advocaat-generaal ter terechtzitting in hoger beroep is aangevoerd, overweegt het hof het volgende omtrent de geldigheid van de dagvaarding in eerste aanleg.
De dagvaarding voor de terechtzitting in eerste aanleg is op 23 mei 2015 aan verdachte in persoon uitgereikt door een medewerker van politie, waarbij gebruik is gemaakt van een tolk in de voor de verdachte begrijpelijke Roemeense taal. Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] is aan de verdachte de inhoud van de dagvaarding door de tolk mondeling medegedeeld, zodat het er in elk geval voor kan worden gehouden dat de verdachte op de hoogte was van hetgeen ter terechtzitting in eerste aanleg aan de orde zou zijn.
Op 15 juni 2015 is de dagvaarding opnieuw aan de verdachte in persoon uitgereikt in de PI Noord-Holland Noord. Op de akte van deze laatste uitreiking staat met de hand geschreven dat tevens een vertaling van de dagvaarding is uitgereikt. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt het hof dat voldoende vaststaat dat een vertaling van de dagvaarding de verdachte heeft bereikt en aldus is voldaan aan het voorschrift van artikel 260, vijfde lid, Wetboek van Strafvordering. Het hof concludeert derhalve dat de dagvaarding in eerste aanleg rechtsgeldig is betekend. Voor terugwijzing van de zaak naar de rechtbank bestaat derhalve geen grond.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 mei 2015 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen make up artikelen, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf Kruidvat (filiaal [adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. De verdachte heeft er aldus blijk van gegeven het eigendomsrecht van de betreffende winkel niet te respecteren. Winkeldiefstal is een hinderlijk feit dat de winkelier schade berokkent en overlast meebrengt.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 juli 2016 is de verdachte tweemaal eerder voor een soortgelijk feit onherroepelijk veroordeeld, hetgeen strafverzwarend werkt.
Het hof acht, alles overwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met aftrek van het voorarrest, zoals door de politierechter opgelegd en door de advocaat-generaal gevorderd, passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W.H.G. Loyson, mr. P.F.E. Geerlings en mr. G.C. Koelman, in tegenwoordigheid van
A. Stronkhorst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
22 augustus 2016.
Mr. G.C. Koelman is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]