ECLI:NL:GHAMS:2016:5606

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 november 2016
Publicatiedatum
27 december 2016
Zaaknummer
23-001924-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor opzettelijk niet voldoen aan een bevel van de burgemeester in verband met dealeroverlast

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1977 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk niet voldoen aan een bevel van de burgemeester van Amsterdam, dat hem verbood zich in een bepaald gebied te bevinden vanwege dealeroverlast. De tenlastelegging betrof twee incidenten: op 9 mei 2014 en op 7 april 2014, waarbij de verdachte zich niet aan de opgelegde verwijderingsbevelen hield. De verdediging voerde aan dat er sprake was van overmacht en verontschuldigbare dwaling, maar het hof verwierp deze verweren. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de hem ten laste gelegde feiten en dat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk. In hoger beroep werd de straf herzien. Het hof legde een voorwaardelijke gevangenisstraf op van één jaar, met bijzondere voorwaarden waaronder meldplicht en behandeling voor verslavingsproblematiek. Het hof benadrukte het belang van naleving van de bevelen van de burgemeester voor de openbare orde en veiligheid.

Uitspraak

Parketnummer: 23-001924-16
Datum uitspraak: 29 november 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 juni 2015 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-107048-14 en 13-099056-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1977,
[adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in PI Flevoland - HvB Almere Binnen te Almere.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 november 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 13-107048-14:
hij op 9 mei 2014 op of omstreeks 16.43 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9A van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende -zakelijk weergegeven- om zich uit het dealeroverlastgebied 1.1. Amsterdam , althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 6 maanden niet meer te bevinden;
Zaak met parketnummer 13-099056-14 (gevoegd):
hij op 7 april 2014 te 19.47 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9A van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende -zakelijk weergegeven- om zich uit het dealeroverlastgebied 1.1. Amsterdam , althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 6 maanden niet meer te bevinden;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof zich niet met het vonnis kan verenigen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-107048-14 en in de zaak met parketnummer 13-099056-14 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 13-107048-14:
hij op 9 mei 2014 omstreeks 16:43 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 2.9A van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 door de burgemeester van Amsterdam gegeven bevel, inhoudende om zich uit het dealeroverlastgebied 1.1. Amsterdam te verwijderen en zich daar gedurende 6 maanden niet meer te bevinden.
Zaak met parketnummer 13-099056-14 (gevoegd):
hij op 7 april 2014 te 19.47 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 2.9A van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 door de burgemeester van Amsterdam gegeven bevel, inhoudende om zich uit het dealeroverlastgebied 1.1. Amsterdam te verwijderen en zich daar gedurende 6 maanden niet meer te bevinden.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 13-107048-14 en in de zaak met parketnummer 13-099056-14 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 13-107048-14 en in de zaak met parketnummer 13-099056-14 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Telkens:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.
Strafbaarheid van de verdachte
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte in beide zaken ontslagen moet worden van alle rechtsvervolging.
In de zaak met parketnummer 13-107048-14 was er sprake van overmacht. De verdachte woonde in het dealeroverlastgebied en daarom was hem een corridor toegewezen waar hij mocht lopen. Op 9 mei 2014 heeft de verdachte buiten deze corridor gelopen, nu volgens de verdachte iemand in de corridor stond, waar de verdachte kort daarvoor ruzie mee had gehad en die hij wilde ontlopen.
In de zaak met parketnummer 13-099056-14 was sprake van verontschuldigbare dwaling. Een verbalisant had de verdachte gezegd dat hij in de Warmoesstraat en de Sint Annenstraat mocht lopen.
Het hof verwerpt beide verweren. De aan de verweren ten grondslag gelegde feitelijke toedracht is in beide gevallen niet aannemelijk geworden, nu deze toedracht niet is onderbouwd door de verdediging en daarvoor geen aanknopingspunten zijn te vinden in het dossier.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 13-107048-14 en in de zaak met parketnummer 13-099056-14 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het reclasseringsrapport met een proeftijd van één jaar.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het overtreden van meerdere hem door de burgemeester gegeven verwijderingsbevelen, door zich in het dealeroverlastgebied 1.1 op te houden, terwijl hij zich ingevolge dat bevel aldaar niet mocht bevinden. De naleving van deze bevelen is van belang voor de algemene veiligheid en de openbare orde. Dergelijke bevelen worden gegeven om de onaanvaardbaar hoge overlast van en rond straathandel in drugs in bepaalde gebieden van Amsterdam tegen te gaan. Overtreding van dit verbod draagt bij aan gevoelens van onveiligheid bij buurtbewoners, ondernemers, toeristen en andere passanten. Daarnaast getuigt dit gedrag van een gebrek aan respect voor het openbaar gezag.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 3 november 2016 is hij eerder ter zake van soortgelijke misdrijven onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Uit de Justitiële Documentatie blijkt echter ook dat de verdachte bij onherroepelijk vonnis van 27 januari 2015 de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) is opgelegd.
Het hof heeft acht geslagen op een over de verdachte opgemaakt reclasseringsadvies van Inforsa van 11 november 2016. Daarin wordt onder meer overwogen dat de verdachte gemotiveerd is om de huidige binnen het ISD-traject ingezette koers na zijn detentie voort te zetten, maar ook dat begeleiding en monitoring na afronding van de maatregel noodzakelijk is. Geadviseerd wordt een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met een meldplicht en een ambulante behandelverplichting als bijzondere voorwaarden. De proeftijd zou tot één jaar beperkt kunnen worden.
Het hof overweegt dat, alhoewel het de verdachte na het afronden van zijn ISD-maatregel niet wil confronteren met een nieuwe straf, het opleggen van een geheel voorwaardelijke straf met daaraan te verbinden bijzondere voorwaarden met een proeftijd van één jaar nodig acht om de verdachte te begeleiden en te voorkomen dat de verdachte terugvalt in strafbaar gedrag op het moment dat zijn ISD-maatregel is afgelopen. Gelet hierop en op voornoemd reclasseringsadvies acht het hof, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 184 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-107048-14 en in de zaak met parketnummer 13-099056-14 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-107048-14 en in de zaak met parketnummer 13-099056-14 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
1 (één) jaaraan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich moet houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft. Daartoe is de verdachte verplicht zich gedurende een proeftijd van
1 (één) jaarte melden bij Reclassering Inforsa op het volgende adres: Keizersgracht 572, 1017 EM te Amsterdam, zolang en zo frequent als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de volledige proeftijd onder behandeling zal stellen bij (forensische) psychiatrie en verslavingszorg, het forensisch ambulante zorgteam (FAZ) of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn middelenproblematiek.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. C.N. Dalebout en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van J.M. van Riel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 november 2016.
mr. G. Oldekamp is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[.]