Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Vordering van het openbaar ministerie
Vrijspraak
BESLISSING
spreektde verdachte daarvan
vrij.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk verkopen en/of afleveren van cocaïne op 5 november 2015 te Amsterdam. Tijdens de zitting in hoger beroep op 15 november 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte.
De tenlastelegging betrof de verkoop van een bolletje cocaïne aan een andere man, waarbij verbalisanten de vermeende overdracht hadden waargenomen. Echter, het hof heeft vastgesteld dat er geen overtuigend bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk cocaïne had overhandigd. Er was geen drugs of geld bij de verdachte of in zijn auto aangetroffen, en de waarneming van de overdracht vond plaats op een afstand van 60 tot 70 meter in het donker, wat de mogelijkheid van een vergissing met zich meebracht.
Gelet op deze omstandigheden heeft het hof geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd en de verdachte werd vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Dit arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. G. Oldekamp, die buiten staat was om te ondertekenen.