Uitspraak
mr. M.W.E. Eversen
mr. J.L.M. Wonders, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. J.W. de Groot, mr. M.V.A. Heutenen
mr. A.W. van der Veen,
3 G.J.A. VAN DE AAST,
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
Langs deze weg wil ik jullie mijn grote zorg uitspreken over de huidige situatie waarin [M] zich momenteel bevindt. De situatie mag absoluut niet worden onderschat en is zo ernstig dat verder uitstel van structureel ingrijpen catastrofale gevolgen kan hebben. In de afgelopen maanden hebben we geconstateerd dat de controle over alle essentiële bedrijfsprocessen volledig zoek is. Het is van uiterst belang deze controle weer terug te krijgen om het bedrijf uit de gevarenzone te loodsen.
3.De gronden van de beslissing
take it or leave itwas. Dit punt – waardoor zijn optierecht (zie 2.5) zou worden gefrustreerd – was voor [G] echter niet acceptabel. Voor het overige staat [G] nog steeds achter (de tekst van) het convenant. De andere verwijten in het verzoek van Van de Aast missen aantoonbaar grondslag. [G] is in het belang van de onderneming echter bereid op basis van reciprociteit terug te treden en wat hem betreft ligt in de rede dat dan [L] samen met Van de Aast een nieuwe directeur aanstelt. De verwijten en insinuaties aan zijn adres wijst [G] af. Juist is dat hij – uit teleurstelling – te kennen heeft gegeven dat hij zo nodig voor zichzelf zal gaan beginnen. De werknemers die bij hem thuis zijn geweest, waren daar om hun steun te betuigen, maar hij heeft ze niet aangezet afscheid te nemen van de Wolters-groep. De opmerkingen aan het adres van [L] zijn niet goed, maar zijn eveneens gedreven door teleurstelling over hoe hij werd bejegend. [G] onderkent ten slotte dat de feitelijke situatie thans onwerkbaar is, maar meent dat de acties van [H] daaraan debet zijn. [H] deelt de werknemers in in ‘kampen’ die loyaal aan hem zijn of niet en is bezig een angstcultuur in stand te houden. In de visie van [G] is het daarom logischer dat beide broers terugtreden en een nieuw bestuur in de plaats treedt. Die oplossing doet ook recht aan het uitgangspunt van het convenant en het principe van proportionaliteit. Er bestaat volgens [G] geen noodzaak de aandelen over te dragen ten titel van beheer.