In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 6 april 2016. De verdachte, geboren in 1990, was eerder veroordeeld voor een geweldsmisdrijf en heeft in deze zaak een 71-jarige man mishandeld. De mishandeling vond plaats op straat, in aanwezigheid van de kinderen van de verdachte. De verdachte sloeg het slachtoffer hard en gericht in het gezicht, naar eigen zeggen omdat hij dacht dat het slachtoffer een seksuele voorkeur voor kinderen had. Het slachtoffer viel door de klap en liep letsel op. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, maar wijzigde de strafoplegging. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week en een geldboete van € 250,00. De advocaat-generaal had in hoger beroep eenzelfde straf gevorderd, maar het hof besloot om de straf te verzwaren. Het hof legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één dag op, naast een taakstraf van twintig uren en tien dagen hechtenis, indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Het hof overwoog dat de mishandeling ernstige gevolgen had voor het slachtoffer en dat het gedrag van de verdachte onacceptabel was, vooral gezien de omstandigheden waaronder het geweld plaatsvond. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de rechtsorde en ter bescherming van de samenleving.