ECLI:NL:GHAMS:2016:5581

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 december 2016
Publicatiedatum
27 december 2016
Zaaknummer
23-004868-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake hennepteelt en wapenbezit met betrekking tot verdachte in Noordbeemster en Grootebroek

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 4 december 2014. De verdachte, geboren in 1986, was aangeklaagd voor hennepteelt en wapenbezit. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk telen van een grote hoeveelheid hennepplanten en -stekken in de periode van 1 juli 2011 tot en met 11 november 2011 in Noordbeemster, alsook het voorhanden hebben van een dubbelloops jachtgeweer en munitie. Het hof heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, waarbij de verdachte en zijn raadsman hun verweer hebben gepresenteerd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bedrijfsmatig telen van hennep en het voorhanden hebben van vuurwapens, en heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 2 jaar voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. Tevens is de vordering van de benadeelde partij Liander N.V. tot schadevergoeding toegewezen. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

Uitspraak

Parketnummer: 23-004868-14
Datum uitspraak: 23 december 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 4 december 2014 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-700881-11 en 15-700441-14 tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
8 januari 2016, 24 en 29 november 2016, 1 en 9 december 2016, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 15-700881-11:

1 primair: zaaksdossier H-08 stekkenkwekerij Noordbeemster

hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2011 tot en met 11 november 2011 te Noordbeemster, gemeente Beemster (in een pand aan de [adres 2] ), in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een grote hoeveelheid / hoeveelheden van (in totaal) ongeveer 2715 hennepplanten en/of 22.428 hennepstekken, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een (grote) hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
1 subsidiair:een of meer (onbekend gebleven) personen in of omstreeks de periode van 01 juli 2011 tot en met 11 november 2011 te Noordbeemster, gemeente Beemster (in een pand aan de [adres 2] ), met elkaar, althans één van hen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (een) (grote) hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) ongeveer 2.715 hennepplanten en/of 22.428 hennepstekken, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 01 juli 2011 tot en met 11 november 2011 te Noordbeemster, gemeente Beemster, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,
- door voor die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten te huren en/of
- door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen en/of
- door voornoemde pand in te richten als hennepkwekerij;
2: zaaksdossier W-04 voorhanden hebben jachtgeweer en munitie woning
hij op of omstreeks 16 november 2011 te Haarlem (in een woning aan de [adres 3] ), in elk geval in Nederland,
- een wapen van categorie II (onder 3), te weten een dubbelloops jachtgeweer (hagelgeweer, merk Liege, beslagnummer J231/J2), en/of
- munitie van categorie III, te weten 15 hagelpatronen (kaliber 12) en/of
- munitie van categorie III, te weten 2 kogelpatronen (kaliber .38 Special, beslagnummer J31/J1) voorhanden heeft gehad.
Zaak met parketnummer 15-700441-14:
1:hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 oktober 2012 tot en met 27 januari 2013 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van beroep of bedrijf, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 4] ) (een) hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) ongeveer 360 hennepplanten en/of ongeveer 2271 hennepstekken, althans een grote hoeveelheid hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2:hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 oktober 2012 tot en met 27 januari 2013 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid/heden stroom, in elk geval enig goed,(telkens) geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of (een) valse sleutel(s).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bespreking van een verweer

De raadsman heeft ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-700881-11 onder 1 primair ten laste gelegde betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken omdat niet kan worden bewezen dat de verdachte heeft gehandeld tezamen en in vereniging met een ander of anderen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte slechts randvoorwaarden heeft gecreëerd voor het plegen van het feit zodat sprake is van medeplichtigheid en niet van medeplegen.
Het hof overweegt daaromtrent als volgt.
De verdachte heeft bij de politie over de hennep- en stekkenkwekerij in de Noordbeemster het volgende verklaard (zaaksdossier H8, map 8, dossierpagina’s 171 en 172):

Ik heb dat gehuurd van die vrouw.”
En

Ik heb er twee weken opgebouwd, en toen getekend.”
En

Wat u stekkerij noemt is een voorgroeihok, en de paardenstal is een kwekerij. Er is de paardenstal, dat is de kwekerij. De garage is de voorgroei. Daar haal ik de mooiste uit, daar blijft de helft van over de sterkste. Die planten gaan naar de paardenstal, en vlak voor dat die bloeien haal ik er stekken vanaf, die dan weer opgroeien in de garage. Vervolgens gaat in de paardenstal de bloei in gang en daar haal ik de toppen eraf. Die gaan in de verkoop. Die gaan nat in de verkoop”.
Uit de hiervoor geciteerde verklaringen van de verdachte blijkt dat hij niet alleen het huurcontract heeft getekend, maar ook de hennep- en stekkenkwekerij in de Noordbeemster heeft opgezet en daarin teeltwerkzaamheden heeft verricht. Gelet op deze omstandigheden kan de verdachte worden aangemerkt als pleger ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-700881-11 onder 1 primair ten laste gelegde. Het verweer wordt in zoverre verworpen.
Nu uit het dossier niet kan worden opgemaakt dat de verdachte dit feit in nauwe en bewuste samenwerking met een of meer anderen heeft gepleegd kan naar het oordeel van het hof niet worden bewezen dat sprake is van medeplegen, zodat de verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.

Nadere bewijsoverweging

Het hof is voorts van oordeel dat gelet op de grote hoeveelheid aangetroffen hennepplanten en hennepstekken en de omstandigheden waaronder deze zijn gekweekt, in de zaak met parketnummer 15-700881-11 onder 1 primair en in de zaak met parketnummer 15-700441-14 onder 1 – zoals uit de bewijsmiddelen blijkt die na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de aanvulling op dit arrest –, sprake is van een bedrijfsmatig karakter van de aangetroffen hennep(stekken)kwekerijen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
15-700881-11 onder 1 primair en 2 en in de zaak met parketnummer 15-700441-14 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 15-700881-11:

1 primair:

hij in de periode van 1 juli 2011 tot en met 11 november 2011 te Noordbeemster, gemeente Beemster in een pand aan de [adres 2] , in de uitoefening van een bedrijf opzettelijk heeft geteeld en bewerkt, 2.715 hennepplanten en 22.428 hennepstekken;
2:
hij op 16 november 2011 te Haarlem in een woning aan de [adres 3] ,
- een wapen van categorie II (onder 3), te weten een dubbelloops jachtgeweer (hagelgeweer, merk Liege, beslagnummer, en
- munitie van categorie III, te weten 15 hagelpatronen (kaliber 12) en
- munitie van categorie III, te weten 2 kogelpatronen (kaliber .38 Special),
voorhanden heeft gehad.
Zaak met parketnummer 15-700441-14:
1:hij in de periode van 1 oktober 2012 tot en met 27 januari 2013 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, in de uitoefening van een bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en bewerkt in een pand aan de [adres 4] 360 hennepplanten en 2271 hennepstekken;
2:hij in de periode van 1 oktober 2012 tot en met 27 januari 2013 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid stroom, toebehorende aan Liander N.V., waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 15-700881-11 onder 1 primair en 2 en in de zaak met parketnummer 15-700441-14 onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 15-700881-11 onder 1 primair en 2 en in de zaak met parketnummer 15-700441-14 onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 15-700881-11 onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
in de uitoefening van een bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 15-700881-11 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 15-700441-14 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
in de uitoefening van een bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 15-700441-14 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-700881-11 onder 1 primair en 2 en in de zaak met parketnummer 15-700441-14 onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf en maatregel

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in de zaak met parketnummer 15-700881-11 onder 1 primair en 2 en het in de zaak met parketnummer 15-700441-14 onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van 3 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in de zaak met parketnummer 15-700881-11 onder 1 primair en 2 en het in de zaak met parketnummer 15-700441-14 onder 1 en 2 laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan het bedrijfsmatig telen van hennep. Gezien de omvang van de kwekerijen moet de opbrengst daarvan bestemd zijn geweest voor de verkoop aan grote afnemers. Daarnaast heeft de verdachte, door een illegale elektriciteitsaansluiting aan te leggen, elektriciteit gestolen van Liander N.V. Dit is een ergerlijk feit waardoor de elektriciteitsmaatschappij benadeeld is.
Voorts heeft de verdachte gehandeld in strijd met de Wet wapens en munitie door een dubbelloops jachtgeweer met afgezaagde loop en verschillende soorten munitie voorhanden te hebben. Het ongeoorloofd bezit hiervan kan de veiligheid van personen in gevaar brengen. Dit geldt temeer nu de loop van het jachtgeweer was afgezaagd, hetgeen het wapen nog gevaarlijker maakt. Het hof rekent dit de verdachte aan.
De verdachte is ook gelet op de Justitiële Documentatie van 8 november 2016 betrokken geweest bij 7
(grote) hennepkwekerijen. In hoeverre de verdachte daarbij katvanger is geweest kan het hof niet met zekerheid vaststellen omdat de verdachte geen mededaders wil noemen. De verdachte is uit eigen financieel gewin voorbijgegaan aan de schade die kan worden berokkend aan de gezondheid van gebruikers en het geweld dat gepaard kan gaan met de illegale handel in softdrugs. Daarnaast blijkt uit het betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van verboden wapenbezit.
In het voordeel van de verdachte neemt het hof in overweging dat de verdachte enige openheid van zaken heeft gegeven en dat is gebleken dat hij heeft gebroken met zijn criminele verleden, hetgeen wordt ondersteund door zijn Justitiële Documentatie waaruit blijkt dat de verdachte na januari 2013 geen strafbare feiten meer heeft gepleegd.
Het hof constateert dat in eerste aanleg sprake is geweest van een schending van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) van ruim een jaar. Het hof zal deze overschrijding verdisconteren in de strafmaat. Ook in hoger beroep is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn. Immers, de verdachte heeft op 10 december 2014 hoger beroep ingesteld en op 23 december 2016 wordt arrest gewezen. Gelet echter op de geringe overschrijding zal het hof volstaan met de enkele constatering van deze schending.
Het hof acht, al het vorenstaande in ogenschouw nemend, in beginsel een straf gelijk aan de straf die door de rechtbank is opgelegd passend en geboden. Het hof ziet echter, anders dan door de advocaat-generaal is gevorderd, in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg, reden geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en zal volstaan met het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van na te melden duur.

In beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen

Onttrekking aan het verkeer
De in beslag genomen voorwerpen met beslagnummers J321 en J31 (vuurwapen en munitie) dienen te worden onttrokken aan het verkeer, nu met betrekking tot deze voorwerpen het in de zaak met parketnummer 15-700881-11 onder 2 bewezen geachte is begaan en het van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.
Teruggave aan de verdachte
Het hof zal de teruggave gelasten van het voorwerp met beslagnummer J232 (zwart masker), aangezien dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder de verdachte in beslag is genomen.
Vordering van de benadeelde partij Liander NV
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.845,88. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 15-700441-14 onder 2 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen. Het hof ziet geen redenen voor het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-700881-11 onder 1 primair en 2 en in de zaak met parketnummer 15-700441-14 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-700881-11 onder 1 primair en 2 en in de zaak met parketnummer 15-700441-14 onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (zestig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- twee vuurwapenpatronen (beslagnummer J31);
- een afgezaagd dubbelloopsgeweer en tas met hagelpatronen (beslagnummer J231).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een zwart masker (beslagnummer J232).
Vordering van de benadeelde partij Liander NV
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Liander NV afdeling Fraude, loc. 2MB5520, t.a.v. [naam] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-700441-14 onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 4.845,88 (vierduizend achthonderdvijfenveertig euro en achtentachtig cent) aan materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. N.A. Schimmel en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van mr. M. Gieske, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
23 december 2016.
Mr. M. Gonggrijp-van Mourik is buiten staat dit arrest te ondertekenen=========================================================================
[.]