ECLI:NL:GHAMS:2016:5577

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 december 2016
Publicatiedatum
27 december 2016
Zaaknummer
23-004939-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake medeplegen van opzettelijk aanwezig hebben en bewerken van hennep en hasj, en wapenbezit

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Suriname in 1958, was beschuldigd van het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben en bewerken van hennep en hasj, alsook van wapenbezit. De tenlastelegging omvatte het aanwezig hebben van een pistool, munitie en een geluiddemper, evenals het telen en bewerken van grote hoeveelheden hennep en hasj in een schuur in Haarlem. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen in de periode van 1 mei 2011 tot 6 oktober 2011 opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet en de Wet wapens en munitie. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, en een geldboete van € 20.000. In hoger beroep heeft het hof de straf heroverwogen en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 17 maanden, met inachtneming van de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Het hof heeft ook de verbeurdverklaring van in beslag genomen voorwerpen bevolen, waaronder wapen en munitie, en heeft bepaald dat bepaalde voorwerpen aan de verdachte moeten worden teruggegeven. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de volksgezondheid en veiligheid.

Uitspraak

Parketnummer: 23-004939-14
Datum uitspraak: 23 december 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 4 december 2014 in de strafzaak onder parketnummer
15-740520-11 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1958,
adres: [adres 3] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
8 januari 2016, 25 november 2016, 29 november 2016, 1 december 2016, 9 december 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na de in eerste aanleg toegelaten nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
1: zaaksdossier H-03 (in combinatie met H-06) bewerken/handel en/of aanwezig hebben verdovende middelen [adres 2]
hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2011 tot 06 oktober 2011 te Haarlem (in een schuur aan de [adres 2] behorend bij de woning [adres 2] ), in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd een of meer (grote) hoeveelheid/hoeveelheden hennep (wiet) en/of hasjiesj (hash), in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj, zijnde hennep en hasjiesj (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
en/of
hij op of omstreeks 06 oktober 2011 te Haarlem (op meerdere plaatsen in een woning aan de [adres 2] en/of in een (bijbehorende) schuur aan de [adres 2] ), in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad een (grote) hoeveelheid van ongeveer (in totaal) 17.904,81 gram hennep (wiet) en/of (in totaal) 6.181 gram hasjiesj (hash), in elk geval een of meer hoeveelheden/hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2: zaaksdossier W-02 voorhanden hebben wapen en munitie en geluiddemper in woning
hij op of omstreeks 06 oktober 2011 te Haarlem (in een woning aan de [adres 2] ), in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een wapen van categorie III, te weten een pistool (met daarop vermeld het merk Walther), en/of
- munitie van categorie III, te weten ongeveer 8 patronen (Lapua kaliber 9mm kort) en/of
- een geluiddemper van categorie I (onder 3) (kaliber 9 mm) en/of
- munitie van categorie III, te weten ongeveer 98 kogelpatronen (beslagnummer F17: 30 stuks kaliber .38 Spc, beslagnummer F31: 2 stuks kaliber .45 auto, beslagnummer F152: 50 stuks kaliber 9 mm Luger, beslagnummer F162: 1 stuk kaliber .45 auto, beslagnummer F163: 15 stuks kaliber .22 LR) voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere strafmotivering komt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:hij in de periode van 1 mei 2011 tot 6 oktober 2011 te Haarlem in een schuur aan de [adres 2] behorend bij de woning [adres 2] tezamen en in vereniging met anderen in de uitoefening van een bedrijf opzettelijk heeft bewerkt en verwerkt en verkocht en afgeleverd en vervoerd (grote) hoeveelheden hennep (wiet) en hasjiesj (hasj)
en
hij op 6 oktober 2011 te Haarlem op meerdere plaatsen in een woning aan de [adres 2] en in een bijbehorende schuur aan de [adres 2] tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad een (grote) hoeveelheid van in totaal 17.904,81 gram hennep (wiet) en in totaal 6.181 gram hasjiesj (hasj);
2:
hij op 6 oktober 2011 te Haarlem in een woning aan de [adres 2]
- een wapen van categorie III, te weten een pistool (met daarop vermeld het merk Walther),
en
- munitie van categorie III, te weten 8 patronen (Lapua kaliber 9mm kort) en
- een geluiddemper van categorie I (onder 3) (kaliber 9 mm) en
- munitie van categorie III, te weten ongeveer 98 kogelpatronen (30 stuks kaliber .38 Spc, 2 stuks kaliber .45 auto, 50 stuks kaliber 9 mm Luger, 1 stuk kaliber .45 auto, 15 stuks kaliber .22 LR),
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van in de uitoefening van een bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf en maatregel

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van 3 jaren. Voorts heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot betaling van een geldboete ter hoogte van € 20.000, subsidiair 135 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 13 maanden en tot betaling van een geldboete ter hoogte van € 20.000.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft – samen met zijn partner – een aanzienlijke hoeveelheid hennep en hasj in de door hem bewoonde woonwagen en bijbehorende schuur aanwezig gehad. Ook bewerkte hij softdrugs of liet hij deze in zijn schuur bewerken. Dit deed hij bedrijfsmatig. De stof THC, die uit hennepplanten wordt verkregen, kan bij gebruik niet alleen schadelijk zijn voor de volksgezondheid, maar is ook direct en indirect de oorzaak van vele vormen van criminaliteit.
Voorts heeft de verdachte gehandeld in strijd met de Wet wapens en munitie door een pistool van het merk Walther, een geluidsdemper en verschillende soorten munitie voorhanden te hebben gehad. Het hof acht dit ernstige strafbare feiten. Immers, het ongeoorloofde bezit van een vuurwapen en munitie kan de veiligheid van personen in gevaar brengen. Dit klemt te meer nu het pistool in een tasje zat waarin ook de geluidsdemper en een hoeveelheid kogels zaten die op/in dit wapen gebruikt konden worden. De aanwezigheid van de geluidsdemper wekt de indruk dat dit pistool niet voor verdediging of afschrikking was bestemd.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 november 2016 is hij eerder strafrechtelijk onherroepelijk veroordeeld.
Bespreking van een strafmaatverweer
De raadsman heeft betoogd dat toepassing moet worden gegeven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Hij heeft daartoe – kort samengevat – aangevoerd dat is voldaan aan het in de rechtspraak ontwikkelde rechterlijk pardon met betrekking tot de bevoorrading van coffeeshops nu de werkzaamheden van de verdachte behoorden tot de normale bedrijfsuitvoering van de coffeeshop en de coffeeshop bovendien op een verantwoorde wijze werd geëxploiteerd.
De advocaat-generaal heeft zich verzet tegen toepassing van artikel 9a Sr. Hij heeft daartoe gesteld dat in het geval waarin de strafrechter in de categorie van zaken als de onderhavige afziet van oplegging van straf die rechter zodoende ten onrechte plaatsneemt op de stoel van de wetgever.
Het hof overweegt hierover het volgende.
De rechter is op grond van de wettelijke regeling bevoegd tot het geven van toepassing aan artikel 9a Sr op grond van drie onderscheiden criteria: de geringe ernst van het feit, de persoonlijkheid van de dader én de omstandigheden van het geval. Aldus is het aan de strafrechter overgelaten om in het voorkomende geval van strafoplegging af te zien. Dit betreft een brede discretionaire bevoegdheid die, zolang de rechter komt tot een geïndividualiseerd oordeel over de noodzaak van oplegging van enige sanctie in een concreet geval, bij uitstek strookt met het strafrechtelijk stelsel en de daarin aan de strafrechter toegekende bevoegdheden.
Het in de jurisprudentie ontwikkelde rechterlijk pardon ten aanzien van de bevoorrading van coffeeshops heeft uitsluitend betrekking op de situatie waarin een handelsvoorraad van boven de maximaal toegestane 500 gram wordt aangehouden en is voldaan aan de overige gestelde gedoogvoorwaarden. Het overtreden van de toegestane handelsvoorraad kan leiden tot het geven van toepassing aan artikel 9a Sr mits de gepleegde feiten verband houden met een op een verantwoorde wijze exploiteren van een coffeeshop. Daarbij wordt gekeken of een behoorlijke administratie wordt gevoerd, verantwoording aan de fiscus wordt afgelegd, de bedrijfsvoorraad in bedrijfseconomisch opzicht in redelijke verhouding staat tot de dagomzet en of er een goede verstandhouding bestond met de politie en geen sprake is van overlast.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanhouden van grote voorraden hennep en hasj en het bewerken, verwerken, verkopen, afgeven en vervoeren daarvan. De verdachte heeft verklaard dat deze gedragingen voortvloeien uit de exploitatie van de coffeeshop van zijn dochter en dat hij haar bij de exploitatie daarvan behulpzaam wilde zijn.
De bij de verdachte aangetroffen hoeveelheden hennep en hasj zijn meer dan de volgens het gedoogbeleid toegestane hoeveelheden. Uit de verklaring van de verdachte blijkt dat er hoeveelheden joints werden verkocht buiten de coffeeshop om omdat deze hoeveelheden te groot waren om in één keer vanuit de shop te verkopen. De medeverdachte [medeverdachte] (echtgenote van de verdachte) heeft ter terechtzitting in eerste aanleg weliswaar verklaard dat deze verkopen in de boekhouding werden verantwoord, maar dat neemt niet weg dat hierdoor onjuiste dagelijkse omzetten van verkopen vanuit de coffeeshop in de administratie zijn opgenomen waardoor geen juiste boekhouding is gevoerd. Het rechterlijk pardon ziet enkel op de omstandigheid dat een te grote voorraad wordt aangehouden voor een coffeeshop die op een verantwoorde wijze wordt geëxploiteerd. Naar het oordeel van het hof is daar niet aan voldaan wanneer verkopen buiten de coffeeshop om plaatsvinden omdat verkoop van de gewenste hoeveelheid binnen de coffeeshop niet mogelijk is. Daarmee wordt de regelgeving ontweken en de effectiviteit van het gedoogbeleid ondermijnd.
Al het voorgaande in overweging nemend ziet het hof geen aanleiding voor toepassing van het rechterlijk pardon.
Voor de bepaling van de straf houdt het hof voorts rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in strafzaken. In eerste aanleg sprake is geweest van een schending van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) van ongeveer veertien maanden. Het hof zal deze overschrijding verdisconteren in de op te leggen straf. Ook in hoger beroep is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn. Immers, de verdachte heeft op 15 december 2014 hoger beroep ingesteld en op 23 december 2016 wordt arrest gewezen. Gelet echter op de geringe overschrijding zal het hof volstaan met de enkele constatering daarvan.
Het hof acht, alles afwegende, in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 17 maanden passend en geboden. Het hof ziet echter in de overschrijding van de redelijke termijn aanleiding te volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf van na te melden duur. Daarnaast ziet het hof gelet op het financiële achterliggende belang reden voor het opleggen van een geldboete van € 20.000.

In beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen

Verbeurdverklaring
Het hof is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten vloeitjes en (een vuilniszak met) filters, meerdere dozen, meerdere emmers (al dan niet met tabak), een vacumeermachine, een machine voor drogenmallen, verpakkingsmaterialen, tabak, een sealapparaat en een geldtelmachine dienen te worden verbeurdverklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 1 bewezen verklaarde feit met behulp van die voorwerpen, die aan de verdachte toebehoren, is begaan of voorbereid.
Onttrekking aan het verkeer
Het hof is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten diverse hoeveelheden (gedroogde hennep(toppen/resten/afval), hasj (stekjes) wiet en joints, pillen, cones, (joint)cones, een keukenmachine, meerdere weegschalen, een doos met verkruimelaars, meerdere zeven, een jointvuller, jointmallen, een droogrek, een snij- en verpakkingsmachine voor hasjblokken, droognetten, een foliezak met overblijfsel, een pistool met geluidsdemper en munitie, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het voorwerpen zijn met betrekking tot welke de feiten zijn begaan en zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Teruggave aan de verdachte
Het hof is van oordeel dat de in de woning van verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten sleutels, dienen te worden teruggegeven aan de verdachte.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
5 (vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 20.000,00 (twintigduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
135 (honderdvijfendertig) dagen hechtenis.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • F184 t/m F189 vloeitjes en filters
  • F191 doos
  • F193 doos
  • F194 doos
  • F195 emmer met tabak
  • F196 vuilniszak met o.a. filters
  • F197 emmer
  • F200 doosje
  • F201 doos
  • F202 t/m 204 emmer
  • FA1 vacumeermachine
  • FA8 machine voor droogmallen
  • FA11 emmer met gemengde tabak
  • FA23
  • FA28 t/m FA30
  • FA34-2 tabak
  • FA35 sealapparaat
  • FA36 verpakkingsmateriaal
  • FA40 verpakkingsmateriaal
  • FA44 verpakkingsmateriaal
  • FA46 verpakkingsmateriaal
  • FA50 verpakkingsmateriaal
  • FA55 en FA57 verpakkingsmateriaal
  • FA58 geldtelmachine.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • F183 keukenmachine
  • F11 hasj
  • F12 hasj
  • F13 hasj
  • F17 munitie
  • F27 t/m F30: hasj, joints en wiet
  • F31 munitie
  • F47 pillen
  • F49 hasj
  • F56 joint
  • F62 wiet
  • F64 hasj
  • F70 joints
  • F75 hasj
  • F76 wiet
  • F80 hasj
  • F82 wiet
  • F85 wiet
  • F87 wiet
  • F89 wiet
  • F96 hasj
  • F97 hasj
  • F103 3 stekjes wiet
  • F104 hasj
  • F108 t/m F116 hasj en wiet
  • F132 hasj
  • F135 wiet
  • F139 gedroogde hennep
  • F150 wiet
  • F152 munitie
  • F159 t/m F161 hasj, wiet, pillen
  • F162 munitie
  • F163 munitie
  • F172 t/m F182-1 wiet, hasj en joints
  • F190 wiet
  • F190-1 weegschaaltje
  • F192 doos met verkruimelaars
  • F198 2 emmers en zeef
  • F199 jointvuller
  • F205 hasj
  • FA2 t/m FA6 hennep, hennepafval en joints
  • FA7 jointmallen
  • FA9 jointcones
  • FA10 zeef
  • FA12 t/m FA26 hennep, hasj, cones (jointhulzen), met uitzondering van FA23
  • FA31 foliezak met overblijfsel
  • FA32 t/m FA34-1 henneptoppen en hasj
  • FA37 en FA38 droogrek
  • FA39 joints
  • FA41 en FA42 hennep(resten)
  • FA43 snij- en verpakkingsmachine hasjblokken
  • FA45 4 weegschalen
  • FA47 t/m FA49 joint en cones
  • FA51 cones
  • FA53droognetten
  • FA54 cones
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- F205 sleutels.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. N.A. Schimmel en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van mr. M. Gieske, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
23 december 2016.
Mr. M. Gonggrijp-van Mourik is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[.]