2.1.De rechtbank heeft in haar uitspraak – waarin belanghebbende en de inspecteur telkens zijn aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’– de volgende feiten vastgesteld.
“1. Eiseres heeft in de periode 19 januari 2009 tot en met 16 maart 2011 in totaal 29 aangiften gedaan voor de invoer van silicium met aangegeven oorsprong Taiwan. Voor Taiwan geldt geen preferentiële tariefmaatregel. Het douanerecht bij invoer in Nederland is betaald ten tijde van de invoer.
2. De Raad van de Europese Unie heeft bij Verordening (EG) nr. 398/2004 van 2 maart 2004 een definitief antidumpingrecht ingesteld van 49% van de netto prijs, franco grens Gemeenschap, op silicium met de goederencode 2804 69 00 uit China, met ingang van 5 maart 2004. De Raad van de Europese Unie heeft bij Verordening (EG) nr. 467/2010 van 25 mei 2010 een definitief antidumpingrecht ingesteld van 19% van de netto prijs, franco grens Gemeenschap, op silicium met de goederencode 2804 69 00 uit China, met ingang van 30 mei 2010.
3. Op verzoek van OLAF, het antifraudebureau van de Commissie, hebben de Taiwanese autoriteiten, Department of Investigation (hierna: DOI) en het Taiwanese Bureau of Foreign Trade (hierna: BOFT), een onderzoek ingesteld naar de oorsprong van het silicium. OLAF heeft uit dit onderzoek geconcludeerd dat het silicium in Taiwan is geïmporteerd uit de Volksrepubliek China en vervolgens geëxporteerd naar de Europese Unie met een onvoldoende bewerking waardoor, gelet op de artikelen 23 en 24 van het Communautair douanewetboek (hierna: het CDW), niet de niet-preferentiële oorsprong Taiwan is verkregen. In mei 2011 heeft een afvaardiging van OLAF in het kader van het onderzoek Taiwan bezocht. Van dit onderzoek is een rapport gemaakt met datum 27 juli 2011 onder nummer OF/2010/0827. In het rapport staat, voor zover van belang, het volgende:
113 consignments were included in the OLAF verification request. However, as already mentioned the company no longer exists since 08.02.2011 and the BOFT did not conduct any further investigation.”
4. Met betrekking tot de nu nog in geding zijnde zendingen van de exporteur [Q]. Ltd. (hierna: [Q]) staan de bevindingen van onderzoek door de DOI in Taiwan in het “Addendum to mission report” [THOR (2011) 18655]. In dit addendum wordt, voor zover van belang, het volgende vermeld:
Result communicated by letter of 29.07.2011.
The company was visited on 19.07.2011. The DOI also confirmed that the company is dissolved and undergoing liquidation procedure.
Nevertheless Mr. [L], company head of [Q] Ltd during the inquiry by the DOI, stated that they imported silicon from the PR China and stored it in their warehouse. According to the order given, they re-exported the shipments to their European clients sometimes without any processing, sometimes after crushing it into smaller sizes and/or purification to meet European clients’ demands.
(…)