Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Ontvankelijkheid Openbaar Ministerie
primairten laste is gelegd. Op grond van de inhoud van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de verdachte bedreigingen jegens [slachtoffer 1] heeft geuit, noch dat hij met [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) afspraken heeft gemaakt over de wijze waarop [medeverdachte 1] [slachtoffer 1] zou bewegen tot afgifte van het geldbedrag. Van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [medeverdachte 1] met betrekking tot de afpersing is niet gebleken. De verdachte zal derhalve van het primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
subsidiairten laste gelegde oordeelt het hof als volgt.
alleen ze zeggen dat het bedrag lager is”,en dat de verdachte alles kan weggooien. De verdachte reageert: “
Echt niet waar, zie papier!” Daarop bericht [medeverdachte 1] dat hij zich niet druk moet maken, “
niemand neemt meer contact met je op voor dit en als je ze ooit spreekt buigen ze voor je”.
stress in Breda”. De reactie van de verdachte luidt: “
Nou en! Wie met vuur speelt kan zijn vingers branden”.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en maatregel
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
€ 50.500,00 (vijftigduizend vijfhonderd euro) bestaande uit € 49.000,00 (negenenveertigduizend euro) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 894,00 (achthonderdvierennegentig euro).
€ 50.500,00 (vijftigduizend vijfhonderd euro) bestaande uit € 49.000,00 (negenenveertigduizend euro) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
286 (tweehonderdzesentachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.