Uitspraak
mr. E. Cekic, kantoorhoudende te Zaandam, gemeente Zaanstad,
mr. M. van Schoonhovenen
mr. L. Sluiter, beiden kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
volgende overeenkomst”, bij de overige vijf betalingen staat telkens de omschrijving “
Volgens overeenkomst[of:
afspraak]
Jan 2015”.
Veel overtredingen zijn al sinds 2014 aanwezig en zijn tot op heden niet opgeheven. (…) op 24 juli 2014 (heeft) een controle plaatsgevonden (…). Er is toen geconstateerd dat de situatie ter plaatse niet overeenkomst met de vergunde situatie. U bent van de bevindingen van deze controle per brief van 14 augustus 2014 (…) op de hoogte gesteld. (…) Op 16 december 2014 is (…) een hercontrole uitgevoerd. Tijdens deze controle is geconstateerd dat geen van de overtredingen was opgeheven. (…) Op 18 februari 2016 heeft de (…) toezichthouder (…) tezamen met mevrouw [E] een controle uitgevoerd (…). Van de bevindingen van deze controle heeft de [toezichthouder] u per email d.d. 22 februari 2016 op de hoogte gesteld. (…) Op 2 juni 2016 heeft de [toezichthouder] tezamen met mevrouw [E] een controle (…) uitgevoerd (…). De [toezichthouder] heeft zijn bevindingen op locatie met mevrouw [E] besproken. (…) Tijdens de controles van 18 februari 2016 en 2 juni 2016 zijn de volgende overtredingen in uw bouwwerk geconstateerd. (…) Nu de voornoemde overtredingen voortduren en er geen maatregelen zijn of worden getroffen om deze op te heffen, en er bovendien nieuwe overtredingen zijn geconstateerd, zijn wij voornemens om een last onder dwangsom op te leggen (…). Mocht een last onder dwangsom geen effect hebben, kunnen wij overgaan tot een last onder bestuursdwang. U moet daarbij denken aan het sluiten van [het] pand totdat alle tekortkomingen zijn opgeheven”.
Middels deze brief berichten wij (…) dat de managementovereenkomst tussen [A] (…) en het [kinderdagverblijf] (…) met onmiddellijke ingang wordt beëindigd (…). (…) U heeft op de urenoverzichten van de jaaropgave 2015 ingevuld dat uw zoontje over de periode van januari tot en met augustus 2015 vijf dagen per week bij het [kinderdagverblijf] verbleef, terwijl dat in werkelijkheid maar drie dagen zijn. Daarnaast heeft u ingevuld dat uw zoontje over de periode van september tot en met december 2015 voor twee dagen naar het [kinderdagverblijf] ging, terwijl hij toen überhaupt niet bij het [kinderdagverblijf] verbleef. Dit betekent dat u valse informatie heeft ingevuld in het administratiesysteem (…).
3.De gronden van de beslissing
management feebetroffen waar [B] recht op had. Daargelaten dat de overgelegde bankafschriften geen vermelding van
management feeinhouden, verklaart dit echter niet waarom de begunstigde rekeningen niet op naam van [B] maar op die van [D] staan. Verder is niet gebleken dat een bestuursbesluit, waarbij aan [B] een
management feeis toegekend, is gedocumenteerd. Het bericht aan een boekhouder, het urenoverzicht en de facturen waar Zaans Stationnetje zich op heeft beroepen, volstaan daartoe niet.