ECLI:NL:GHAMS:2016:5533

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 augustus 2016
Publicatiedatum
23 december 2016
Zaaknummer
23-000518-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake opzettelijk niet voldoen aan gebiedsverbod

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Marokko in 1995 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk niet voldoen aan een bevel van de burgemeester van Amsterdam. Dit bevel hield in dat hij zich uit een specifiek gebied, aangeduid als het dealeroverlastgebied, moest verwijderen en zich daar gedurende drie maanden niet meer mocht bevinden. De tenlastelegging betrof een overtreding op 23 december 2015, waarbij de verdachte om 14:00 uur in Amsterdam niet aan dit bevel voldeed.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 28 juli 2016 heeft de raadsman vrijspraak bepleit, stellende dat de verdachte niet op de hoogte was van de precieze grenzen van het gebiedsverbod. De advocaat-generaal daarentegen stelde dat het opzet van de verdachte op het niet voldoen aan het gebiedsverbod wettig en overtuigend bewezen kon worden, aangezien de verdachte op 4 december 2015 tijdens een verhoor door de politie op de hoogte was gesteld van het gebiedsverbod en de grenzen daarvan. Het hof oordeelde dat de verdachte op de hoogte was van het gebiedsverbod en dat hij opzettelijk niet aan het bevel had voldaan.

Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en legde de verdachte een gevangenisstraf van vier weken op. Het hof benadrukte dat naleving van dergelijke bevelen van belang is voor de openbare orde en veiligheid, en dat overtreding daarvan bijdraagt aan gevoelens van onveiligheid. De verdachte had eerder soortgelijke strafbare feiten gepleegd, wat meegewogen werd in de strafmaat.

Uitspraak

parketnummer: 23-000518-16
datum uitspraak: 11 augustus 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 februari 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-258967-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1995,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 juli 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 december 2015 te 14:00 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9A van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende -zakelijk weergegeven - om zich uit het dealeroverlastgebied 1.0, althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal om doelmatigheidsredenen worden vernietigd.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
De verdachte had geen opzet op het overtreden van het gebiedsverbod. Voor hem was niet duidelijk welke straten onder het verbod vielen, omdat het dealeroverlastgebied te onduidelijk is geformuleerd.
Bovendien golden voor hem tegelijkertijd diverse gebiedsverboden voor verschillende gebieden. Eén van deze gebiedsverboden was net verstreken en mede daardoor was het voor de verdachte onduidelijk waar hij niet mocht zijn. Ten tijde van de onderhavige overtreding was de verdachte op zoek naar de politie om uitleg te vragen over de nog geldende verboden.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het opzet van verdachte op het niet voldoen aan het gebiedsverbod wettig en overtuigend bewezen kan worden op basis van het dossier.
Het gebiedsverbod is aan de verdachte medegedeeld en uitgelegd tijdens een verhoor op 4 december 2015. Voorts zijn toen de precieze grenzen van het gebiedsverbod aan hem uitgelegd.
Het hof overweegt het volgende. Op grond van het dossier kan worden vastgesteld dat de verdachte reeds op 4 december 2015 tijdens een verhoor door de politie op de hoogte is gebracht van het desbetreffende gebiedsverbod. Hem is toen ook verteld tot welke datum het gebiedsverbod van kracht zou zijn en de precieze grenzen van het gebiedsverbod zijn aan hem uitgelegd.
Daarnaast heeft de verdachte in het verhoor van 23 december 2015 verklaard dat hij reeds eerder gehoord was over het feit dat hij tot 10 januari 2016 niet in het zogenoemde Rembrandtpleingebied mocht komen. De politie heeft het gebiedsverbod en de strekking daarvan meermalen uitgebreid aan de verdachte uitgelegd en heeft zich ervan vergewist dat hij het begreep.
Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat vastgesteld kan worden dat de verdachte op 23 december 2015 van het gebiedsverbod op de hoogte was. Het hof acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte opzet had op overtreding van het gebiedsverbod.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 23 december 2015 te 14:00 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 2.9A van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, door of namens de burgemeester van Amsterdam gegeven bevel, inhoudende om zich uit het dealeroverlastgebied 1.0, althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 dagen, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het overtreden van een hem door de burgemeester gegeven verwijderingsbevel door zich in een dealeroverlastgebied op te houden, terwijl hij wist dat hij daar niet mocht zijn. De naleving van dit soort bevelen is van belang voor de algemene veiligheid en de openbare orde. Zo’n bevel wordt gegeven om de onaanvaardbaar hoge overlast van en rond straathandel in (nep)drugs in bepaalde gebieden van Amsterdam tegen te gaan. Overtreding van dit verbod draagt bij aan gevoelens van onveiligheid. Daarnaast getuigt dit gedrag van een gebrek aan respect voor het openbaar gezag.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 13 juli 2016 is hij eerder meerdere malen ter zake van soortgelijke strafbare feiten onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 184 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. J.D.L. Nuis en mr. C.M. Degenaar, in tegenwoordigheid van J.M. van Riel en mr. N. van Dijk, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 augustus 2016.
mr. W.M.C. Tilleman en mr. C.M. Degenaar zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.