ECLI:NL:GHAMS:2016:5528

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 augustus 2016
Publicatiedatum
23 december 2016
Zaaknummer
23-000636-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis kantonrechter inzake overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 te Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 4 februari 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in Suriname in 1971, was aangeklaagd voor het zich ophouden op de Oudezijds Voorburgwal in Amsterdam met de intentie om middelen als bedoeld in de Opiumwet te kopen of aan te bieden. Het hof heeft de zaak behandeld op de terechtzitting van 28 juli 2016, waar zowel de advocaat-generaal als de raadsman van de verdachte hun standpunten naar voren hebben gebracht.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich op 3 augustus 2015 op de openbare weg heeft opgehouden met de bedoeling om (nep)drugs te verkopen. De tenlastelegging is door het hof verbeterd waar nodig, zonder dat dit de verdediging van de verdachte heeft geschaad. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening bevatte en niet voldeed aan de vereisten van artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

De verdachte is schuldig bevonden aan de overtreding van artikel 2.7, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 van de gemeente Amsterdam. De straf die door de kantonrechter was opgelegd, een geldboete van € 750 of 15 dagen hechtenis, is door het hof bevestigd, maar met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslaving. Het hof heeft de geldboete voorwaardelijk opgelegd met een proeftijd van twee jaar, waarbij rekening is gehouden met de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte.

Uitspraak

parketnummer: 23-000636-16
datum uitspraak: 11 augustus 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 4 februari 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-236451-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1971,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 28 juli 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 augustus 2015 te Amsterdam zich op en/of aan de weg, te weten de Oudezijds Voorburgwal heeft opgehouden, terwijl aannemelijk is, dat zulks gebeurde om middelen als bedoeld in art. 2 of 3 van de Opiumwet althans daarop gelijkende waar, en/of slaapmiddelen en/of kalmeringsmiddelen en/of stimulerende middelen of daarop gelijkende waar te kopen en/of te koop aan te bieden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 3 augustus 2015 te Amsterdam zich op de weg, te weten de Oudezijds Voorburgwal heeft opgehouden, terwijl aannemelijk is, dat zulks gebeurde om middelen als bedoeld in art. 2 of 3 van de Opiumwet, althans daarop gelijkende waar, te koop aan te bieden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Overtreding van artikel 2.7, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 van de gemeente Amsterdam.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De kantonrechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 750, subsidiair 15 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van
€ 750 voorwaardelijkmet een proeftijd van 2 jaren.
De raadsman heeft het hof verzocht om, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht, een straf op te leggen zoals door de advocaat-generaal gevorderd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het te koop aanbieden van (nep)drugs op een openbare weg in de binnenstad van Amsterdam. Hij heeft aldus bijgedragen aan het voortduren van de openbare orde problematiek in bovengenoemd gebied en aan gevoelens van onveiligheid en onrust in de samenleving.
Het hof heeft verder in beschouwing genomen dat de verdachte blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 13 juli 2016 eerder meermalen ter zake van soortgelijke strafbare feiten onherroepelijk is veroordeeld.
Ten voordele van de verdachte houdt het hof rekening met het feit dat de verslaving van de verdachte hem aanzette tot overtredingen, zoals onderhavige, en dat voor deze verslaving hulpverlening is gezocht en gestart.
Het hof acht, alles afwegende, termen aanwezig een (deels voorwaardelijke) geldboete van na te melden hoogte op te leggen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2.7 lid 2 en 6.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 Amsterdam en de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 750(zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15(vijftien)
dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot
€ 375(driehonderdvijfenzeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
7(zeven)
dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2(twee)
jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. J.D.L. Nuis en mr. C.M. Degenaar, in tegenwoordigheid van J.M. van Riel en mr. N. de Visser, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 augustus 2016.
mr. W.M.C. Tilleman en mr. C.M. Degenaar zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[.]