ECLI:NL:GHAMS:2016:5526

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 augustus 2016
Publicatiedatum
23 december 2016
Zaaknummer
23-000427-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eenvoudige belediging in het kader van wederzijds conflict met beledigende uitlatingen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Suriname in 1965, was beschuldigd van eenvoudige belediging van twee mannen, die hij in het openbaar beledigde met kwetsende en beledigende uitlatingen. De tenlastelegging betrof beledigende woorden die hij op 12 mei 2014 in Amsterdam had geuit. De verdachte heeft bekend deze woorden te hebben gebruikt, maar stelde dat hij dit deed als reactie op beledigingen die hij zelf had ontvangen vanwege zijn huidskleur.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de beledigende woorden op een ongepaste manier heeft gebruikt, waardoor hij de grenzen van het maatschappelijk betamelijke heeft overschreden. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was en niet voldeed aan de vereisten van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten, maar het hof achtte de eenvoudige belediging wettig en overtuigend bewezen.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 300, subsidiair 6 dagen hechtenis. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal dezelfde straf geëist. Echter, het hof heeft besloten geen straf of maatregel op te leggen, rekening houdend met het wederzijdse karakter van het conflict en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn recente inspanningen voor schuldhulpverlening en het feit dat hij sinds enkele jaren niet meer met politie of justitie in aanraking is gekomen. Het hof heeft het verzoek van de verdachte om een getuige te horen afgewezen, omdat er geen straf werd opgelegd.

Uitspraak

parketnummer: 23-000427-16
datum uitspraak: 11 augustus 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 4 februari 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-176793-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1965,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 28 juli 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 mei 2014 te Amsterdam opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in het openbaar mondeling heeft beledigd, door die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] een of meermalen de woorden toe te voegen: "Rot op vieze homo's" en/of "Dan ga je je er zeker op aftrekken, vieze homo" en/of "Schiet op homo's" en/of "doe relax homo" en/of, in elk geval een of meer woorden van een dergelijke dreigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsmotivering

De verdachte heeft bekend dat hij de ten laste gelegde woorden heeft geuit jegens twee mannen, die er volgens hem als homo’s uitzagen. Hij wilde hen beledigen, door meermalen het woord homo te gebruiken, omdat zij hem ook beledigden c.q. discrimineerden vanwege zijn huidskleur.
De verdachte heeft de term ‘
homo’ op een negatieve manier en met een ongewenste en onnodige seksuele lading op een beledigende en krenkende wijze als scheldwoord gebruikt, zodat in samenhang met de overige uitspraken van de verdachte de grenzen van het maatschappelijk betamelijke hierdoor zijn overschreden.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 mei 2014 te Amsterdam opzettelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], in het openbaar mondeling heeft beledigd, door die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "Rot op vieze homo's" en "Dan ga je je er zeker op aftrekken, vieze homo" en "Schiet op homo's" en "doe relax homo".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 300, subsidiair 6 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis heeft de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een geldboete van
€ 300 subsidiair 6 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging. Hij heeft te kennen gegeven het laakbare van zijn woorden in te zien.
Het hof houdt er rekening mee dat sprake was van een wederzijds conflict. De aangevers blokkeerden het verkeer op de rijbaan tijdens het uitladen van goederen. De verdachte wilde er met zijn auto langs rijden en vroeg of hij erlangs mocht. Dit is uitgelopen op een ordinaire scheldpartij, waarbij zowel door de aangevers als de verdachte over en weer beledigende uitlatingen zijn gedaan.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij schulden heeft, maar bezig is zijn leven op de rit te krijgen. Hij is onlangs gestart met schuldhulpverlening. Het hof houdt er ook rekening mee dat hij sinds enkele jaren niet meer met politie of justitie in aanraking is gekomen, terwijl dat tot een paar jaar geleden regelmatig voorkwam.
Gelet op het vorenstaande ziet het hof aanleiding te bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

Voorwaardelijk verzoek tot het horen van een getuige

Ter terechtzitting heeft de verdachte, zo begrijpt het hof, een voorwaardelijk verzoek gedaan.
Indien het hof hem een straf voor dit feit zou opleggen, wenste de verdachte verbalisant [slachtoffer 2] als getuige te horen. Deze verbalisant heeft hem naar aanleiding van de aangifte als verdachte verhoord en hem aan het einde van het verhoor gezegd te verwachten dat
dit allemaal wel met een sisser af zou lopen. Dat was voor de verdachte reden om geen aangifte te doen van belediging door de aangevers jegens hem.
Het hof zal geen straf opleggen, zodat geen sprake is van een situatie zoals door de verdachte is bedoeld.
Het voorwaardelijk verzoek behoeft dan ook geen verdere bespreking.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde
geen straf of maatregelwordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. J.D.L. Nuis en mr. C.M. Degenaar, in tegenwoordigheid van J.M. van Riel en mr. N. de Visser, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 augustus 2016.
mr. W.M.C. Tilleman en mr. C.M. Degenaar zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[.]