Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 december 2015. De verdachte, geboren in Roemenië in 1994, is beschuldigd van diefstal van kledingstukken ter waarde van 19,90 euro uit een winkelpand in Amsterdam op 20 februari 2014. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde diefstal. De verdachte had eerder al meerdere veroordelingen voor vermogensdelicten, waaronder een straatroof, en bevond zich nog in de proeftijd van deze eerdere veroordeling. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De advocaat-generaal had dezelfde straf als in eerste aanleg gevorderd, maar het hof heeft besloten een lagere onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken op te leggen. De op te leggen straf is gegrond op artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde straf. Het arrest is uitgesproken op 11 augustus 2016.