ECLI:NL:GHAMS:2016:5514

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2016
Publicatiedatum
23 december 2016
Zaaknummer
200.188.476/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake betaling kinderopvang en betalingsachterstand

In deze zaak vordert de kinderopvanginstelling Maikids betaling van een bedrag van € 3.071,78 van de geïntimeerde, die in de periode van 12 december 2013 tot 3 maart 2014 geen gebruik heeft gemaakt van de kinderopvang. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst voor kinderopvang, waarbij Maikids stelt dat de betalingsverplichting van de geïntimeerde ook tijdens de periode zonder opvang doorloopt. De kantonrechter heeft de vordering van Maikids in een eerder vonnis afgewezen, omdat Maikids niet voldoende had aangetoond dat de geïntimeerde nog een bedrag verschuldigd was. In hoger beroep heeft Maikids betoogd dat de geïntimeerde in de waan is gelaten dat de betalingsverplichting zou stoppen tijdens de periode van opschorting van de opvang. Het hof oordeelt dat Maikids onvoldoende duidelijk heeft gemaakt dat de opschorting van de kinderopvang niet betekende dat de betalingsverplichting ook stopte. Hierdoor heeft de geïntimeerde redelijkerwijs mogen aannemen dat de verplichtingen tijdelijk zouden vervallen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt Maikids in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team 1
zaaknummer : 200.188.476/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : 4431040 CV EXPL 15-23920
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 20 december 2016
inzake
KINDEROPVANG MAIKIDS AMSTERDAM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. M.N. Mense te Haarlem,
tegen
[geïntimeerde],
woonplaats kiezende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. E.R. Boer te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Maikids en [geïntimeerde] genoemd.
Maikids is bij dagvaarding van 23 maart 2016 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 18 januari 2016, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [geïntimeerde] als opposante en Maikids als geopposeerde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met een productie;
- memorie van antwoord, met een productie.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Maikids heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en haar vordering alsnog zal toewijzen, met beslissing, uitvoerbaar bij voorraad, over de proceskosten (met nakosten en rente).
[geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis, met, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Maikids in de kosten van (naar het hof begrijpt) het hoger beroep.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1 (1.1 t/m 1.4) de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt.

3.Beoordeling

3.1.
Partijen hebben een overeenkomst gesloten betreffende de kinderopvang van [X] met ingang van 17 juli 2013 tegen een vergoeding van € 1.233,92 per maand voor vier dagen per week (naderhand teruggebracht tot twee halve dagen per week voor € 350,16 per maand). In de periode van 12 december 2013 tot 3 maart 2014 is er geen kinderopvang geweest. De overeenkomst is door [geïntimeerde] opgezegd tegen 1 juli 2014.
3.2.
Maikids vordert in dit geding veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van een bedrag in hoofdsom van € 3.071,78, met nevenvorderingen (wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten) op grond van de stelling, kort gezegd, dat [geïntimeerde] het genoemde bedrag nog is verschuldigd uit hoofde van de overeenkomst tot kinderopvang.
3.3.
Bij vonnis van 4 augustus 2015 heeft de kantonrechter deze vordering bij verstek toegewezen. Nadat [geïntimeerde] van dat vonnis in verzet was gekomen, heeft de kantonrechter bij het thans bestreden vonnis het verstekvonnis vernietigd en de vordering van Maikids afgewezen, met veroordeling van Maikids in de proceskosten van [geïntimeerde] , die zijn begroot op nihil.
3.4.
De afwijzing van de vordering door de kantonrechter berust op het oordeel, samengevat, dat Maikids haar vordering niet inzichtelijk had gemaakt.
3.5.
Maikids heeft in hoger beroep uiteengezet dat zij gedurende de loop van de overeenkomst tussen partijen in totaal een bedrag van € 12.105,20 in rekening heeft gebracht bij [geïntimeerde] . Zij heeft voorts een overzicht gegeven van de verschillende bedragen die zij van [geïntimeerde] heeft ontvangen voor de opvang van [X] . Het totaal daarvan bedraagt € 9.033,42. Per saldo heeft zij derhalve nog te vorderen het bedrag van € 3.071,78, aldus Maikids.
3.6.
Naar aanleiding van de grieven overweegt het hof als volgt.
3.7.
Uit de wederzijdse stellingen van partijen volgt dat het geschil tussen hen is terug te voeren tot de vraag of [geïntimeerde] ook over de periode van 12 december 2013 tot 3 maart 2014 - de periode waarin er geen opvang van [X] is geweest - is gehouden tot betaling van de kosten van kinderopvang. Maikids heeft weliswaar ook gesteld dat de rechtsstrijd niet meer betrekking kan hebben op december 2013, januari en een deel van februari 2014 omdat voor deze maanden (februari 2014 gedeeltelijk) wel is betaald, maar het hof volgt Maikids niet in deze stellingname. Zij miskent immers dat het in haar administratie niet meer (volledig) openstaan van facturen over de genoemde maanden kennelijk enkel het gevolg is van het feit dat zij betalingen steeds in mindering bracht op haar oudste facturen.
3.8.
Maikids heeft zowel in eerste aanleg als in hoger beroep gesteld dat zij haar dienstverlening over de genoemde periode heeft opgeschort wegens de betalingsachterstand van [geïntimeerde] maar dat deze opschorting de verplichting tot betaling van kinderopvang over die periode onverlet laat, hetgeen ook strookt met het bepaalde in artikel 17 van haar algemene voorwaarden. Zij heeft er daarbij op gewezen dat de kinderopvangplek in deze periode gereserveerd is gebleven voor [geïntimeerde] .
3.9.
[geïntimeerde] heeft betwist dat in de betrokken periode een overeenkomst van kinderopvang heeft gegolden en dat zij er gezien de gang van zaken op heeft mogen vertrouwen dat de kosten van kinderopvang over de genoemde periode niet zouden doorlopen.
3.10.
Uit de overgelegde stukken (productie 3 bij de verzetdagvaarding, eveneens overgelegd als productie 1 bij memorie van antwoord) komt naar voren dat Maikids [geïntimeerde] per e-mail van 8 oktober 2013 en vervolgens van 8 december 2013 heeft gewezen op een betalingsachterstand van op dat moment € 3.107,76 respectievelijk € 3.954,28. In de laatstgenoemde e-mail heeft Maikids daaraan toegevoegd dat indien de achterstand niet uiterlijk drie dagen later zou zijn ingelopen de opvang van [X] (tijdelijk) zou worden stopgezet totdat de betalingsachterstand zou zijn ingelopen. Per e-mail van 10 december 2013 heeft [geïntimeerde] in reactie hierop bericht:
“ Ik ga accepteren met deze beslissing. (…) Ik ga zorgen dat tijdens de tijdelijk stopzetten van kinderopvan de hele bedrag betaalen.”
Bij e-mail van 11 december 2013 is Maikids teruggekomen op de hoogte van het eerder door haar genoemde bedrag aan betalingsachterstand en heeft zij vervolgens bericht:
“ Heeft U enig idee hoe en wanneer U dit kunt aflossen?
En U bent inderdaad wel van plan om [X] weer bij ons terug te laten komen?”
De reactie van [geïntimeerde] luidde als volgt (e-mail van 12 december 2013):
“ [X] gaat vanaf donderdag 12-12-2013 niet meer naar kinderopvang (volgens uw advise), dus de bedrag van december moet veranderen.
Natuurlijk gaan [X] en [Y] tijdelijk niet naar kinderopvan.
Ik ga de bedrag in termijnen betalen.”
3.11.
Gezien de aldus tussen partijen gevoerde e-mailwisseling is het hof van oordeel dat Maikids aan [geïntimeerde] onvoldoende duidelijk heeft gemaakt dat zij vanaf 12 december 2013 de nakoming van haar verplichting tot kinderopvang zou opschorten en daarbij, overeenkomstig artikel 17 van haar algemene voorwaarden, aanspraak zou blijven maken op betaling door [geïntimeerde] over de periode dat geen kinderopvang zou plaatshebben. Daarbij is van belang dat Maikids uit de reacties van [geïntimeerde] redelijkerwijs had behoren te begrijpen dat [geïntimeerde] ervan uitging dat niet alleen de kinderopvang tijdelijk zou stoppen maar ook haar betalingsverplichting over die periode en dat het tijdelijk stopzetten van de kinderopvang haar de gelegenheid zou bieden de ontstane betalingsachterstand in te lopen. Doordat Maikids haar in deze waan heeft gelaten, heeft [geïntimeerde] redelijkerwijs mogen aannemen dat de wederzijdse verplichtingen uit de overeenkomst tijdelijk zouden komen te vervallen.
3.12.
Hierop stuiten de grieven af. Bij afzonderlijke bespreking daarvan bestaat onvoldoende belang.
3.13.
Maikids heeft geen bewijs aangeboden van feiten en omstandigheden die, indien bewezen, tot een andere uitkomst zouden leiden.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het bestreden vonnis;
veroordeelt Maikids in de kosten van het hoger beroep en begroot deze kosten tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] op € 314,- aan verschotten en € 632,- voor salaris;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.F. Thiessen, W.H.F.M. Cortenraad en G.C. Boot en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 20 december 2016.