Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
mr. H.M. Punt, advocaat te Amsterdam, en TCC door mr. K. Dadi, advocaat te Amsterdam, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Beide partijen hebben nog producties in het geding gebracht. Ten slotte is arrest gevraagd.
2.Feiten
he submitted product shows a clear deviation with regard to the transfer of smell and taste to the food simulant”).
The analyses detected the transfer of substances of toxicological concern in relevant amounts on the food simulant. Consequently the product does not meet the requirement of the article 3 (1) a) REGULATION (EC) No. 1935/2004 (…) A health risk has to be assessed with a toxicological evaluation.”).
Please clear all chopping board stocks (in block status) in [A]”. TCC heeft daarbij als reden voor de vernietiging vermeld dat het ging om beschadigde
(“damaged”)producten. TCC had met [A] een raamovereenkomst en had [A] ook eerder opdracht verstrekt tot het vernietigen van voorraden.
€ 25.668,14 (incl. btw). [B] heeft GSP naar aanleiding van een klacht van een klant medegedeeld dat de snijplanken vermoedelijk giftige stoffen bevatten en heeft GSP aansprakelijk gesteld. Ook de overige drie partijen hebben GSP aansprakelijk gesteld en de koopovereenkomst ontbonden en/of de koopprijs teruggevorderd.
3.Beoordeling
HR 8 januari 1982, NJ 1982, 614).
grief IVkomt GSP op tegen het oordeel van de rechtbank dat niet is gebleken dat TCC de snijplanken in strijd met het bepaalde in de Warenwet en het Warenwetbesluit verpakkingen en gebruiksmaterialen heeft verhandeld en/of met dat doel op voorraad heeft gehouden. Zij voert daartoe aan dat TCC de snijplanken ten onrechte niet heeft getest voordat zij deze via [Y] in het verkeer heeft gebracht.
Het hof is van oordeel in het midden kan blijven of TCC de snijplanken ten onrechte via [Y] heeft verhandeld en/of met dat doel op voorraad heeft gehouden. Ook als dat het geval zou zijn, geldt dat tussen partijen niet in geschil is dat TCC alle snijplanken bij [Y] heeft teruggehaald en vervolgens ter vernietiging aan [A] ter beschikking heeft gesteld, zodat een causaal verband tussen het gestelde onrechtmatige in het verkeer brengen via [Y] en de door GSP gelden schade ontbreekt.
grieven V en VI,gericht tegen de afwijzing van de vordering in eerste aanleg en de veroordeling in de proceskosten, behoeven in het licht van het voorgaande geen afzonderlijke bespreking.