In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1993, werd beschuldigd van het besturen van een motorrijtuig onder invloed van alcohol op 19 oktober 2015 te Zaandam. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een alcoholgehalte van 1110 microgram in haar uitgeademde lucht had, wat aanzienlijk hoger is dan de toegestane limiet. De verdachte had nog geen vijf jaar haar rijbewijs en was op het moment van afgifte nog geen achttien jaar oud.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd vanwege een gewijzigde tenlastelegging en heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De bewezenverklaring van de overtreding van artikel 8, derde lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 werd gehandhaafd. De verdachte werd als strafbaar verklaard, en het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar ook met de ernst van de overtreding. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van €200,00 en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee jaar.
De beslissing van het hof is genomen na zorgvuldige overweging van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij de verkeersveiligheid en de persoonlijke situatie van de verdachte in balans zijn gebracht. Het hof heeft de op te leggen straf gegrond op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994.