In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 17 juli 2015 was gewezen. De verdachte, geboren in 1994, werd beschuldigd van opzettelijke mishandeling van een persoon, te weten het slachtoffer, op 22 juni 2014 te Rijswijk. De tenlastelegging omvatte het stompen en/of slaan van het slachtoffer in het gezicht, hoofd, oren en armen, wat resulteerde in letsel en pijn.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 20 oktober 2016 heeft de raadsman van de verdachte aangevoerd dat er sprake was van persoonsverwisseling en dat de verdachte niet de dader was. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verklaring van het slachtoffer, die de verdachte herkende aan de hand van een foto op zijn rijbewijs, geloofwaardig was. Het hof heeft vastgesteld dat er geen aannemelijke argumenten waren voor de stelling van de verdediging en dat de sterke gelijkenis tussen de verdachte en de persoon op de foto niet kon worden betwist.
Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en het bewezen verklaarde als volgt vastgesteld: de verdachte heeft opzettelijk mishandelend het slachtoffer geslagen, wat heeft geleid tot letsel en pijn. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, en het hof legde een taakstraf van 30 uren op, subsidiair 15 dagen hechtenis, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder was veroordeeld.