ECLI:NL:GHAMS:2016:5315

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 november 2016
Publicatiedatum
15 december 2016
Zaaknummer
1968-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis en afwijzing schorsingsverzoek in drugshandelzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 november 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen op basis van ernstige bezwaren voor handel in harddrugs. De verdachte, geboren in 1977 en thans verblijvende in het huis van bewaring PI Flevoland te Almere, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 7 november 2016, die een bevel tot zijn gevangenhouding had gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, gehoord.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bevestigd, voor zover deze aan het oordeel van het hof was onderworpen. Het hof oordeelde dat er ernstige bezwaren bestaan dat de verdachte gedurende een langere periode frequent heeft gehandeld in harddrugs. Dit leidde tot de conclusie dat er een reëel gevaar bestond dat de verdachte een misdrijf zou begaan dat de gezondheid of veiligheid van anderen in gevaar zou kunnen brengen. Daarnaast werd de onderzoeksgrond gehandhaafd, omdat de advocaat-generaal had aangetoond dat er nog onderzoekshandelingen plaatsvonden die de voortzetting van de voorlopige hechtenis vereisten.

Het hof weigerde het verzoek van de raadsman om de voorlopige hechtenis te schorsen, omdat de persoonlijke belangen van de verdachte niet opwogen tegen het maatschappelijke belang van de voortzetting van de hechtenis. De beschikking werd dan ook afgewezen, zowel het beroep tegen de beschikking als het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

Uitspraak

13-669155-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1977,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring PI Flevoland - HvB Almere Binnen te Almere,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 7 november 2016, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 10 november 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. [naam].

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Er bestaan ernstige bezwaren dat de verdachte gedurende een langere periode frequent heeft gehandeld in harddrugs. Op grond daarvan is het hof van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte een misdrijf zal begaan waardoor de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht.
Met betrekking tot de onderzoeksgrond overweegt het hof dat deze gehandhaafd blijft, nu de advocaat-generaal aannemelijk heeft gemaakt dat nog onderzoekshandelingen worden verricht waarvoor continuering van de voorlopige hechtenis is vereist.
In hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht ziet het hof onvoldoende aanleiding om het persoonlijk belang van de verdachte zwaarder te laten wegen dan het maatschappelijk belang bij voortduring van de voorlopige hechtenis, te meer nu deze omstandigheden zich reeds voordeden ten tijde van de op de vordering inbewaringstelling genoemde periode. Het schorsingsverzoek wordt daarom afgewezen.
13-669155-16

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 30 november 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. M. Iedema, voorzitter,
mrs. N.R.A. Meerbeek en J.H. Wesselink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.F. van der Heide als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 30 november 2016,
de advocaat-generaal