ECLI:NL:GHAMS:2016:5277

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 november 2016
Publicatiedatum
12 december 2016
Zaaknummer
23-001210-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake mishandeling en wederspannigheid

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 30 maart 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1983 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, waarvan twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De advocaat-generaal vorderde dezelfde straf in hoger beroep. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte. Het hof oordeelde dat de mishandeling van de ex-vriendin een ernstige inbreuk op haar lichamelijke integriteit vormde en dat de verdachte politieambtenaren had belemmerd in de uitoefening van hun taak. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd ten aanzien van de straf en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, met aftrek van voorarrest. Het hof bevestigde het vonnis voor het overige.

Uitspraak

Parketnummer: 23-001210-16
Datum uitspraak: 2 november 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 30 maart 2016 in de strafzaak onder parketnummer
13/689081-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in PI Rijnmond, HvB De Schie, Rotterdam te Rotterdam.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 oktober 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de straf -in zoverre zal het vonnis worden vernietigd- en met dien verstande dat het hof de strafmotivering vervangt door onderstaande strafmotivering.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken, met aftrek van voorarrest, waarvan twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van zijn ex-vriendin. Door aldus te handelen heeft hij een ernstige inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan wederspannigheid. Door op deze manier te handelen heeft hij politieambtenaren belemmerd in de rechtmatige uitoefening van hun bediening. Politieambtenaren verrichten in onze samenleving een belangrijke publieke taak die gerespecteerd dient te worden.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 5 oktober 2016 is hij eerder voor soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Het hof is van oordeel dat een gevangenisstraf recht doet aan de ernst van de feiten. Anders dan de politierechter zal het hof geen
deels voorwaardelijkegevangenisstraf opleggen. Het hof ziet hiertoe geen aanleiding omdat de verdachte recent in eerste aanleg voor een ander feit is veroordeeld en momenteel in het kader van dit feit in (voorlopige) detentie verblijft.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63, 180 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M.P. Geelhoed, mr. P. Greve en mr. H.M.J. Quaedvlieg, in tegenwoordigheid van mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
2 november 2016.
=========================================================================
[.]