ECLI:NL:GHAMS:2016:5275

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2016
Publicatiedatum
12 december 2016
Zaaknummer
23-000084-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens te late indiening

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 17 december 2014 was gewezen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep omdat het appel te laat was ingesteld. De advocaat-generaal had gevorderd om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien de termijn voor het instellen van het hoger beroep op 31 december 2014 was geëindigd. De griffie van de rechtbank Noord-Holland was op die datum tot 17.00 uur geopend, maar het appel werd pas op 5 januari 2015 ingesteld. De raadsvrouw van de verdachte voerde aan dat de verdachte tijdig appel had ingesteld door een brief op 30 december 2014 af te geven aan de portier van de rechtbank, maar het hof oordeelde dat deze brief pas op 7 januari 2015 was ontvangen. Het hof concludeerde dat de verdachte de brief niet eerder had afgegeven dan op de datum waarop deze was gestempeld, en dat het hoger beroep dus niet tijdig was ingesteld. Het hof benadrukte dat de raadsvrouw ook de mogelijkheid had om het appel op 31 december 2014 te faxen, maar deze optie niet had benut. Gezien het feit dat het hoger beroep niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn was ingesteld, verklaarde het hof de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.

Uitspraak

Parketnummer: 23-000084-15
Datum uitspraak: 19 oktober 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 december 2014 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-137761-14 en 15-152255-14, alsmede 15-175300-13 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 oktober 2016.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De advocaat-generaal heeft gevorderd de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het door hem ingestelde hoger beroep. De termijn voor het instellen van het hoger beroep is op 31 december 2014 geëindigd. De griffie van de rechtbank Noord-Holland was op 31 december 2014 op de locatie Haarlem tot 17.00 uur geopend. Nu gebleken is dat het appel eerst op 5 januari 2015 appel is ingesteld tegen het op 17 december 2014 gewezen vonnis van de politierechter, was dit derhalve niet tijdig en dient de verdachte in het hoger beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte ontvankelijk is in het door hem ingestelde hoger beroep. De verdachte heeft appel ingesteld door een hiertoe strekkende brief op 30 december 2014 af te geven aan de portier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar. Ook heeft de raadsvrouw zelf geprobeerd om op 31 december 2014 omstreeks 16.00 uur appel in te stellen bij de rechtbank Noord-Holland, locatie Schiphol, maar deze bleek vanwege oudejaarsdag vroeger dan gebruikelijk gesloten. Omdat de rechtbank op 2 januari 2015 niet geopend was, was de eerstvolgende mogelijkheid om appel in te stellen 5 januari 2015. Van deze mogelijkheid heeft de raadsvrouw gebruik gemaakt.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof constateert dat de brief van de verdachte (gedateerd op 30 december 2014) op 7 januari 2015 voor binnenkomst is gestempeld door de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar en op 8 januari 2015 door de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem. Het hof stelt vast dat er tussen de door de verdachte gestelde afgifte op 30 december 2014 en het moment waarop op deze brief voornoemde data zijn geplaatst diverse werkdagen hebben gelegen; (in ieder geval een gedeelte van) 30 december, 31 december 2014, alsmede 5 en 6 januari 2015. Dat de rechtbank de brief van de verdachte in deze gehele periode niet heeft verwerkt en vervolgens in strijd met de waarheid het stempel ‘ontvangen op 7 januari 2015’ op de brief heeft geplaatst, is niet aannemelijk geworden. Dit betekent dat het er voor moet worden gehouden dat de verdachte de brief niet eerder op de rechtbank heeft afgegeven dan op 7 januari 2015, hetgeen niet tijdig is geweest.
Ook het op 5 januari 2015 door de raadsvrouw ingediende appel kan niet als tijdig worden gekwalificeerd, nu uit de door de advocaat-generaal verstrekte informatie gebleken is dat de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem op 31 december 2014 tot 17.00 uur bereikbaar was en de raadsvrouw van deze mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt. Ten overvloede overweegt het hof dat de raadsvrouw na sluiting van de griffie het appel diezelfde dag ook nog naar de griffie had kunnen faxen.
Nu het hoger beroep niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn is ingesteld, zal het hof de verdachte daarin niet-ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. P. Greve en mr. A.M.P. Geelhoed, in tegenwoordigheid van mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
19 oktober 2016.