In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over een incidentele vordering tot tussenkomst van de Vereniging van Eigenaars (VvE) van een appartementencomplex. De VvE heeft zich als tussenkomende partij willen voegen in de procedure tussen [X] c.s. en de stichting Rochdale Woningstichting. De VvE stelt dat zij belang heeft bij de uitkomst van de procedure, omdat deze betrekking heeft op de staat van de gemeenschappelijke gedeelten van het appartementencomplex, waarvoor zij verantwoordelijk is. Daarnaast heeft de VvE een groot financieel belang, aangezien de kosten voor achterstallig onderhoud voor haar rekening komen als Rochdale deze niet betaalt.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de VvE voldoende belang heeft om te mogen tussenkomen. De VvE heeft aangegeven dat zij een eigen vordering wenst in te stellen, wat aan de vereisten voor tussenkomst voldoet. Het hof heeft ook overwogen dat een uitspraak in de hoofdzaak niet tot verlies of benadeling van de VvE zal leiden, aangezien zij de vordering van [X] c.s. ondersteunt. De VvE kan, indien nodig, ook een eigen procedure tegen Rochdale beginnen.
Het hof heeft de VvE toegelaten tot tussenkomst in de hoofdzaak en de beslissing over de proceskosten aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. De zaak is verwezen naar de rol van 22 maart 2016 voor memorie van grieven aan de zijde van [X] c.s. en een memorie aan de zijde van de VvE. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige burgerlijke kamer van het hof en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.