In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een hoger beroep inzake een arbeidsovereenkomst tussen de appellant en NEW IPD B.V. Het hof heeft op 6 december 2016 een tussenarrest uitgesproken, waarin het hof voorshands heeft geoordeeld dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De appellant, vertegenwoordigd door mr. P.F.M. Deijkers, heeft in deze procedure betoogd dat de arbeidsovereenkomst niet voor onbepaalde tijd is aangegaan. NEW IPD B.V., vertegenwoordigd door mr. W. Hovingh, heeft tegenbewijs aangeboden en stelt dat er geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is overeengekomen. Het hof heeft NEW IPD B.V. in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs te leveren, onder andere door het horen van getuigen en het inbrengen van nadere stukken. De appellant heeft het bewijsaanbod van NEW IPD B.V. als tardief bestempeld, maar het hof heeft dit verweer verworpen. Het hof heeft vervolgens bepaald dat er een getuigenverhoor zal plaatsvinden, waarbij mr. G.C. Boot als raadsheer-commissaris is benoemd. De zitting is gepland op 31 januari 2017. Het hof heeft verder besloten dat iedere verdere beslissing wordt aangehouden totdat het getuigenverhoor heeft plaatsgevonden.