ECLI:NL:GHAMS:2016:5160
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over ontruiming en ontbinding huurovereenkomst met bewindvoering
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen een huurster, aangeduid als [appellante], en de woningstichting Eigen Haard. De huurster is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin Eigen Haard vorderingen had ingesteld tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning wegens huurachterstand. De huurster was op het moment van het instellen van het hoger beroep onder bewind gesteld, wat betekent dat haar bewindvoerder als formele procespartij zou moeten optreden. Het hof heeft vastgesteld dat de huurster niet zelf het hoger beroep had kunnen instellen, omdat haar goederen onder bewind stonden. Het hof heeft de huurster in de gelegenheid gesteld om haar bewindvoerder op te roepen om het geding over te nemen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de bewindvoerder een zelfstandig oordeel moet vormen over het hoger beroep en de huurachterstand. De beslissing van het hof houdt in dat de huurster niet-ontvankelijk kan worden verklaard in haar hoger beroep, tenzij de bewindvoerder het geding overneemt. De zaak is verwezen naar de rol van 10 januari 2017 voor verdere stappen.