ECLI:NL:GHAMS:2016:5148

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 november 2016
Publicatiedatum
2 december 2016
Zaaknummer
200.183.517/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van kennelijke fout in arrest met betrekking tot geschillenregeling tussen Haarsma Beleggingen en Orthocenter

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 29 november 2016 een arrest gewezen waarin een kennelijke fout in een eerder arrest van 15 november 2016 werd hersteld. De zaak betreft een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Haarsma Beleggingen en de naamloze vennootschap Orthocenter N.V. Het geding in hoger beroep is gestart door Haarsma Beleggingen, vertegenwoordigd door mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, tegen Orthocenter, vertegenwoordigd door mr. E.P. Groenewegen-Caris.

De Ondernemingskamer constateerde dat in het eerdere arrest van 15 november 2016 ten onrechte de naam 'Orthocenter' was vermeld in plaats van 'Haarsma Beleggingen' in rechtsoverweging 3.3 en in het dictum. Dit werd aangemerkt als een kennelijke fout in de zin van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, die zich leent voor verbetering. De Ondernemingskamer heeft besloten deze fout te corrigeren en de juiste naam in de overwegingen en het dictum aan te brengen.

De beslissing van de Ondernemingskamer houdt in dat de eerdere uitspraak wordt verbeterd, waarbij de relevante passages worden gecorrigeerd. De Ondernemingskamer heeft de verbetering op de minuut van het arrest gesteld, en het arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Deze zaak benadrukt het belang van nauwkeurigheid in juridische documenten en de mogelijkheid om kennelijke fouten te corrigeren.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer : 200.183.517/o1 OK
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : C/15/219294 HA ZA 14-533
arrest van de Ondernemingskamer van 29 november 2016
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
APPELLANTE,
advocaat:
mr. I.M.C.A Reinders Folmer, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de naamloze vennootschap
ORTHOCENTER N.V.,
gevestigd te Purmerend,
GEÏNTIMEERDE,
advocaat:
mr. E.P. Groenewegen-Caris, kantoorhoudende te Den Haag.

1.Het geding in hoger beroep

1.1
Partijen worden hierna wederom Haarsma Beleggingen en Orthocenter genoemd.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar arrest van 15 november 2016.
1.3
Bij e-mail van 15 november 2016 heeft mr. Groenewegen-Caris de Ondernemingskamer bericht dat in het arrest van 15 november 2016 per abuis in rechtsoverweging 3.3 en in het dictum “Orthocenter” staat vermeld in plaats van “Haarsma Beleggingen”. Zij heeft de Ondernemingskamer verzocht op deze punten tot verbetering van het arrest over te gaan.
1.4
De secretaris van de Ondernemingskamer heeft bij e-mail van 17 november 2016 mrs. Koets en Ariëns, behandelend advocaten van Haarsma Beleggingen, in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de e-mail van mr. Groenewegen-Caris.
1.5
Bij e-mail van 21 november 2016 heeft mr. Ariëns de Ondernemingskamer bericht zich te refereren aan haar oordeel. De secretaris van de Ondernemingskamer heeft deze e-mail doorgestuurd aan mr. Reinders Folmer, de procesadvocaat van Haarsma Beleggingen, en haar in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het verzoek van mr. Groenewegen-Caris. De Ondernemingskamer heeft daarop niet vernomen.

2.De gronden van de beslissing

De Ondernemingskamer heeft geconstateerd dat in rechtsoverweging 3.3 en in het dictum van haar arrest van 15 november 2016 in totaal drie maal “Orthocenter” staat genoemd waar dit “Haarsma Beleggingen” had moeten zijn. Het voorgaande is aan te merken als een kennelijke fout in de zin van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering die zich leent voor verbetering zoals eveneens in dat artikel bedoeld. De Ondernemingskamer zal die fout verbeteren en wel als volgt.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
verbetert haar in de onderhavige zaak op 15 november 2016 uitgesproken arrest aldus dat:
- rechtsoverweging 3.3 komt te luiden:
“Met grief II betoogt Haarsma Beleggingen dat, anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, de geschillenregeling wel op grond van de wet, dan wel subsidiair op grond van de redelijkheid en billijkheid naar analogie op Orthocenter van toepassing is. De Ondernemingskamer overweegt hierover als volgt.”
- het dictum komt te luiden:
“bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor zover daarbij de op artikel 2:334 BW gegronde primaire vordering van Haarsma Beleggingen is afgewezen;
verklaart zich voor het overige onbevoegd om van het hoger beroep van Haarsma Beleggingen kennis te nemen;
verwijst de zaak naar de rol van 29 november 2016 voor arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van dit hof.”
stelt de verbetering op de minuut van dat arrest.
Dit arrest is gewezen door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en prof. dr. mr. F. van der Wel RA en drs. J.B.M. Streppel, raden, in tegenwoordigheid van mr. H.H.J. Zevenhuijzen, griffier, en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 29 november 2016.