ECLI:NL:GHAMS:2016:5140
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toewijzing incidentele vordering tot tussenkomst in geschil over erfdienstbaarheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil met betrekking tot een erfdienstbaarheid. De zaak betreft een incidentele vordering tot tussenkomst van AANNEMINGSBEDRIJF [X] B.V., die zich wil voegen in een procedure tussen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] aan de ene kant, en [geïntimeerde] aan de andere kant. De appellanten zijn in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank heeft geoordeeld dat [geïntimeerde] eigenaar is van een strook grond en dat hij gerechtigd is om gebruik te maken van deze grond, inclusief een deur in de afscheidingsmuur. AANNEMINGSBEDRIJF [X] B.V. stelt dat zij een eigen belang heeft bij de uitkomst van de procedure, omdat de grond grenst aan een uitrit die aan haar toebehoort. Het hof oordeelt dat er voldoende belang is voor [X] B.V. om tussen te komen, en wijst de incidentele vordering tot tussenkomst toe. De beslissing over de proceskosten wordt aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. De zaak wordt verwezen naar de rol voor verdere memorie van grieven en een memorie van eis in interventie.