ECLI:NL:GHAMS:2016:5121

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 november 2016
Publicatiedatum
2 december 2016
Zaaknummer
200.152.638/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van onderzoek en onmiddellijke voorzieningen in verband met minnelijke regeling

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 29 november 2016 een beschikking gegeven in het kader van een eerder bevolen onderzoek naar de gang van zaken bij de besloten vennootschap [C]. Dit onderzoek was bevolen op 23 oktober 2014, waarbij ook onmiddellijke voorzieningen waren getroffen, waaronder de schorsing van de bestuurders [A] en [B]. De verzoeker, [A], en de belanghebbende, [B], hebben op 25 november 2016 verzocht om het onderzoek en de getroffen voorzieningen te beëindigen, omdat zij een minnelijke regeling hadden getroffen. De benoemde bestuurder, mr. J.G. Molenaar, en de beheerder, mr. J.A. Moolenburgh, hebben beiden op 29 november 2016 bevestigd akkoord te gaan met de beëindiging van de procedure. De Ondernemingskamer heeft, gezien het ontbreken van enig belang dat zich tegen het verzoek verzet, besloten het bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorzieningen te beëindigen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.152.638/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 29 november 2016
inzake
[A],
wonende te [....] ,
VERZOEKER,
advocaat:
mr. G.A. Krol, kantoorhoudende te Rotterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C],
gevestigd te [....] ,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
e n t e g e n
[B],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. S. Engels, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen partijen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoeker met [A] ;
  • verweerster met [C] ; en
  • belanghebbende met [B] .
1.2
Bij beschikking van 23 oktober 2014 heeft de Ondernemingskamer - voor zover thans van belang - een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van [C] over de periode vanaf 1 januari 2008, een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, alsmede - bij wijze van onmiddellijke voorzieningen en vooralsnog voor de duur van het geding - [B] en [A] geschorst als bestuurder van [C] , een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd tot bestuurder van [C] en bepaald dat alle aandelen in [C] ten titel van beheer zijn overgedragen aan een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon. Bij beschikking van 24 oktober 2014 heeft de Ondernemingskamer tot bestuurder mr. J.G. Molenaar (verder: Molenaar) te Amsterdam aangewezen. Bij beschikking van 4 november 2014 heeft de Ondernemings-kamer mr. J.A. Moolenburgh (verder Moolenburgh) te Amerongen aangewezen als beheerder.
1.3
Bij brieven van 25 november 2016 hebben mr. Krol namens [A] en mr. Engels namens [B] de Ondernemingskamer verzocht om, in het kader van een minnelijke regeling, het onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorzieningen te beëindigen.
1.4
Molenaar heeft bij emailbericht van 29 november 2016 bevestigd aan de Ondernemingskamer dat hij akkoord is met beëindiging van de procedure.
1.5
Moolenburgh heeft bij emailbericht van 29 november 2016 bevestigd aan de Ondernemingskamer dat hij akkoord is met beëindiging van de procedure.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Nu zowel [A] als [B] wegens het bereiken van een minnelijke regeling het bij beschikking van 23 oktober 2014 bevolen onderzoek wensen te beëindigen en de in die beschikking getroffen onmiddellijke voorzieningen wensen op te heffen en de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder en beheerder te kennen hebben gegeven in te kunnen stemmen met het verzoek en niet is gebleken van enig belang dat zich tegen het verzochte verzet, zal de Ondernemingskamer het bij beschikking van 23 oktober 2014 bevolen onderzoek beëindigen en de bij die beschikking getroffen onmiddellijke voorziening opheffen.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt met ingang van heden het bij haar beschikking van 23 oktober 2014 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van [C] ;
beëindigt met ingang van heden de bij haar beschikking van 23 oktober 2014 getroffen onmiddellijke voorzieningen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.C. Faber en mr. M.M.M. Tillema, raadsheren, en mr. drs. B.M. Prins en drs. M.A. Scheltema, raden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Sterk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 29 november 2016.