In deze zaak vorderen appellanten, [appellant] en Evereg BV, herroeping van een eerder arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De herroeping is gebaseerd op de stelling dat het proces-verbaal van de verificatievergadering in het faillissement van [X] onjuist is en dat dit te wijten is aan bedrog van de curator, [Y]. De curator heeft de schuldeisers niet naar behoren opgeroepen en heeft niet erkend dat [appellant] de vordering van [Y] heeft betwist. De zaak betreft een complexe juridische strijd over de aansprakelijkheid van de curator en de bestuurders van de failliete vennootschap. Het hof heeft op 16 februari 2016 besloten de zaak aan te houden totdat er een beslissing is genomen in een andere procedure die door [appellant] is aangespannen tegen de Staat der Nederlanden. Het hof oordeelt dat het niet kan worden uitgesloten dat de uitkomst van die procedure invloed kan hebben op de vordering tot herroeping. De beslissing in deze zaak is aangehouden, en partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de inhoud van de beslissing in de andere procedure.