ECLI:NL:GHAMS:2016:5065

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2016
Publicatiedatum
25 november 2016
Zaaknummer
200.171.881/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige voor onderzoek naar defect motor in hoger beroep

In deze zaak, die voortvloeit uit een eerder tussenarrest van 31 mei 2016, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 november 2016 een arrest gewezen in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen [appellant], handelend onder de naam [handelsnaam appellant], en [geïntimeerde]. Het hof heeft in het tussenarrest overwogen dat de koopprijs van een motor, die in het geding is, mogelijk verlaagd moet worden tot een nog nader vast te stellen bedrag onder de € 8.000,-. Om de oorzaak van het defect aan de motor vast te stellen, heeft het hof besloten een deskundige aan te stellen, K. Coers van Scheepswerktuigkundig Expertiseburo Coers, om een onderzoek naar de motor uit te voeren. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over de benoeming van de deskundige en de vragen die aan deze deskundige voorgelegd zullen worden.

Het hof heeft de deskundige een aantal specifieke vragen voorgelegd, waaronder de oorzaak van het defect aan de motor, de conditie van de injectoren, en of de motor correct in de winterization-stand is gezet. Tevens is bepaald dat de kosten van de deskundige, die voorlopig zijn vastgesteld op € 1.300,- exclusief btw, door [geïntimeerde] moeten worden voorgeschoten. Het hof heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling na het indienen van het deskundigenrapport, dat uiterlijk op 21 maart 2017 moet worden ingediend. De beslissing van het hof houdt in dat het onderzoek door de deskundige onafhankelijk van het hof zal plaatsvinden, maar dat partijen de mogelijkheid hebben om opmerkingen te maken over het onderzoek.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.171.881/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland: 3389635/CV EXPL 14-5657
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 november 2016
inzake
[appellant] , handelend onder de naam [handelsnaam appellant],
wonende te Obdam , gemeente [gemeente] ,
appellant,
advocaat: mr. J. de Haan te Alkmaar,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te Lelystad ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. H.J. Brinkman te Zoetermeer.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en [geïntimeerde] genoemd.
In deze zaak heeft het hof op 31 mei 2016 een (tweede) tussenarrest uitgesproken.
[geïntimeerde] heeft vervolgens een akte genomen en [appellant] een antwoordakte.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenarrest heeft het hof overwogen voornemens te zijn de gevolgen van de koopovereenkomst in die zin te wijzigen dat de koopprijs van de motor wordt bepaald op een nog nader vast te stellen lager bedrag dan € 8.000,-. Het hof heeft voorts overwogen het aangewezen te achten dat een ter zake deskundige derde de motor onderzoekt en voornemens te zijn K. Coers (Scheepswerktuigkundig Expertiseburo Coers) te Almere te benoemen als deskundige teneinde het onderzoek naar de motor te verrichten. Het hof heeft een aantal vragen geformuleerd en partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de persoon van de deskundige en de voorlopig geformuleerde vraagstelling. Het hof heeft ten slotte overwogen dat het voorschot voor het loon en de kosten van de deskundige (voorshands bepaald op
€ 1.300,- exclusief btw) te zijner tijd door [geïntimeerde] zal dienen te worden betaald.
2.2.
Tegen het benoemen van K. Coers als deskundige hebben partijen geen bezwaar gemaakt.
2.3.
Het hof zal het voorstel van [geïntimeerde] om aan de deskundige ook de vraag voor te leggen die [geïntimeerde] heeft geformuleerd in zijn akte onder 2, eerste gedachtestreep overnemen. De twee andere door hem voorgestelde vragen zal het hof niet overnemen. De strekking van de vraagstelling achter de tweede gedachtestreep heeft [geïntimeerde] niet toegelicht en deze is het hof ook niet duidelijk. Met de laatste door hem voorgestelde vraag miskent [geïntimeerde] dat het hof dienaangaande reeds een beslissing heeft gegeven in het tussenarrest van 31 mei 2016 onder 2.5 en 2.6. Het hof ziet geen aanleiding daarvan terug te komen.
2.4.
Het hof zal het voorstel van [appellant] om twee vragen uit te breiden zoals door hem geformuleerd overnemen.
2.5.
Nadat de deskundige zijn rapport bij het hof heeft ingediend zal het hof partijen – eerst [geïntimeerde] en daarna [appellant] – in de gelegenheid stellen bij memorie op het deskundigenrapport te reageren.
2.6.
Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.

3.Beslissing

Het hof:
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
  • a) Kunt u vaststellen wat de oorzaak is van het defect aan de motor? Zo ja, wat is de oorzaak?
  • b) Kunt u daarbij vaststellen of de motor reeds een gebrek in zich had voordat deze door [geïntimeerde] werd gebruikt of dat de oorzaak van het defect juist is toe te schrijven aan de wijze waarop [geïntimeerde] de motor heeft gebruikt? Waaraan moet het defect in uw visie worden toegeschreven?
  • c) In welke conditie verkeren de injectoren en is de staat van de injectoren van invloed (geweest) op het vastlopen van de motor en het uiteindelijke defect?
  • d) Kunt u nagaan of de motor op een juiste wijze in de winterization-stand is gezet?
  • e) Kan met betrekking tot de motor nog een actueel uitleesrapport worden gemaakt? Zo ja, wat geeft het rapport aan foutmeldingen weer en wanneer en wat is daarvan de laatste geweest?
  • f) Heeft u verder opmerkingen die voor de beoordeling van deze zaak van belang kunnen zijn?
benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:
K. Coers (Scheepswerktuigkundig Expertiseburo Coers) p/a Puerto Ricostraat 89 , 1339 KR te Almere , telnr.: 036-5246117 ;
bepaalt dat de griffier een afschrift van dit arrest aan de deskundige zal toezenden;
bepaalt dat beide partijen vóór 6 december 2016 kopieën van de overige gedingstukken aan de deskundige zullen doen toekomen, alsmede, na een verzoek daartoe van de deskundige, de andere door deze noodzakelijk geachte stukken, voor zover mogelijk;
wijst de deskundige op het bepaalde in artikel 198 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, met name op de verplichting om bij het onderzoek partijen in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en om in het schriftelijk bericht te doen blijken dat aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding van de inhoud van de opmerkingen en/of verzoeken;
bepaalt dat de partij die schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen daarvan terstond een afschrift aan de wederpartij verstrekt;
bepaalt dat de deskundige het onderzoek overigens zelfstandig – in de zin van artikel 198 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat wil zeggen niet onder leiding van het hof – zal verrichten;
bepaalt dat de deskundige een voorschot toekomt van € 1.300,- exclusief btw;
bepaalt dat [geïntimeerde] als voorschot op de kosten van de deskundige voornoemd bedrag dient te voldoen; [geïntimeerde] zal daarvoor van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak een nota ontvangen met betaalinstructies;
bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van het desbetreffende voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen;
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk, ondertekend bericht zal inleveren ter griffie van het hof vóór 21 maart 2017;
bepaalt dat de deskundige tegelijk met dit bericht zijn declaratie ter griffie zal indienen onder vermelding van zaaknummer 200.171.881/01;
verwijst de zaak naar de rol van 21 maart 2017 voor deskundigenbericht;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.F. Thiessen, S.F. Schütz en M.L.D. Akkaya en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 22 november 2016.