In deze zaak, die voortvloeit uit een eerder tussenarrest van 31 mei 2016, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 november 2016 een arrest gewezen in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen [appellant], handelend onder de naam [handelsnaam appellant], en [geïntimeerde]. Het hof heeft in het tussenarrest overwogen dat de koopprijs van een motor, die in het geding is, mogelijk verlaagd moet worden tot een nog nader vast te stellen bedrag onder de € 8.000,-. Om de oorzaak van het defect aan de motor vast te stellen, heeft het hof besloten een deskundige aan te stellen, K. Coers van Scheepswerktuigkundig Expertiseburo Coers, om een onderzoek naar de motor uit te voeren. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over de benoeming van de deskundige en de vragen die aan deze deskundige voorgelegd zullen worden.
Het hof heeft de deskundige een aantal specifieke vragen voorgelegd, waaronder de oorzaak van het defect aan de motor, de conditie van de injectoren, en of de motor correct in de winterization-stand is gezet. Tevens is bepaald dat de kosten van de deskundige, die voorlopig zijn vastgesteld op € 1.300,- exclusief btw, door [geïntimeerde] moeten worden voorgeschoten. Het hof heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling na het indienen van het deskundigenrapport, dat uiterlijk op 21 maart 2017 moet worden ingediend. De beslissing van het hof houdt in dat het onderzoek door de deskundige onafhankelijk van het hof zal plaatsvinden, maar dat partijen de mogelijkheid hebben om opmerkingen te maken over het onderzoek.