ECLI:NL:GHAMS:2016:5029

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 mei 2016
Publicatiedatum
25 november 2016
Zaaknummer
R 001565-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot matiging van vergoeding reiskosten in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 mei 2016 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van de verdachte, geboren in voormalig Joegoslavië, tot vergoeding van kosten voor rechtsbijstand in verband met een strafzaak. De verdachte verzocht om een vergoeding van € 6.760,65 voor gemaakte kosten. De advocaat-generaal heeft het verzoek in raadkamer behandeld en geconcludeerd dat de vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift slechts tot het standaardtarief van € 280,00 of € 550,00 bij toelichting zou moeten worden toegewezen. De advocaat van de verzoeker heeft zich hierbij aangesloten, maar voegde toe dat de gedeclareerde reistijd feitelijk was.

Het hof heeft vastgesteld dat het verzoekschrift tijdig is ingediend en dat de strafzaak zonder straf of maatregel is geëindigd. Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor vergoeding van de rechtsbijstand, maar niet voor de volledige reiskosten en reistijd van de advocaat. Het hof heeft geoordeeld dat het niet billijk is dat de kosten in volle omvang voor rekening van de Staat komen, gezien de keuze van de verzoeker voor een advocaat die verder weg gevestigd is. Uiteindelijk heeft het hof de verzochte vergoeding gematigd en vastgesteld op € 5.041,05, met een extra toekenning van € 550,00 voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De totale vergoeding bedraagt dus € 5.591,05, waarvan de beslissing op 25 mei 2016 is uitgesproken.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Rekestnummer: R 001565-15/ (591a Sv)
Parketnummer in hoger beroep: 23/000381-14
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (voormalig Joegoslavië) op [geboortedag] 1955,
[adres].

1.Inhoud van het verzoek

Het verzoekschrift strekt tot het toekennen van een vergoeding uit ’s Rijks ter zake van kosten die verzoeker stelt te hebben gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van (in totaal) € 6.760,65.

2.Procesverloop

De voorzitter heeft kennisgenomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en van het onderhavige verzoekschrift, alsmede van het standpunt van de advocaat-generaal betreffende dit verzoek.
De voorzitter heeft op 26 april 2016 de advocaat-generaal, verzoeker en diens advocaat ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek, met dien verstande dat de gevraagde vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift slechts dient te worden toegewezen tot het daarvoor geldende standaardtarief van € 280,00 hetzij € 550,00 indien tevens toelichting op het verzoekschrift wordt gegeven, zodat de vergoeding dienovereenkomstig naar beneden zou moeten worden aangepast.
De advocaat van verzoeker heeft het verzoek in raadkamer toegelicht en te kennen gegeven zich te verenigen met het standpunt van de advocaat-generaal met betrekking tot de vergoeding voor het opstellen, indienen en in raadkamer toelichten van het verzoekschrift. De advocaat van verzoeker heeft ten aanzien van de gedeclareerde reistijd aangevoerd dat dit zijn feitelijke reistijd is. De advocaat van verzoeker is al langere tijd de vaste advocaat van verzoeker. Ook in deze strafzaak was het van belang dat verzoeker werd bijgestaan door een advocaat die op de hoogte is van met name de vreemdelingrechtelijke situatie van verzoeker, aldus de advocaat van verzoeker.

3.Beoordeling van het verzoek

Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
De strafzaak met voormeld parketnummer is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Het arrest in die strafzaak is inmiddels onherroepelijk geworden.
Naar het oordeel van het hof zijn er gronden van billijkheid aanwezig voor vergoeding van de rechtsbijstand die aan verzoeker is verleend. Anders is dat echter wat betreft de bij verzoeker in rekening gebrachte reiskosten en reistijd van verzoekers advocaat. Het hof wil wel aannemen dat er zoveel tijd met het reizen ten behoeve van verzoekers zaak gemoeid is geweest, maar acht het niet billijk dat de kosten daarvan in volle omvang voor rekening van de Staat zouden moeten komen. Het staat verzoeker uiteraard vrij om zich te laten bijstaan door een advocaat van zijn keuze. Evenzeer is het begrijpelijk dat dit een advocaat is met kennis van het vreemdelingenrecht, gelet op het karakter van het strafrechtelijke verwijt dat verzoeker werd gemaakt. Niet valt echter in te zien dat een dergelijke advocaat niet dichter bij de gerechten waar verzoekers strafzaak heeft gediend zou zijn te vinden. Nu verzoeker er desalniettemin voor heeft gekozen zich in deze te laten bijstaan door een in [naam] gevestigde advocaat, is het billijk dat een deel van de bij verzoeker in rekening gebrachte reiskosten en reistijd van die advocaat voor rekening van verzoeker blijft. Het hof zal daarom de verzochte vergoeding matigen en slechts toewijzen tot een bedrag van € 5.041,05. Dit bedrag is als volgt berekend:
de in rekening gebrachte 30,75 uur -/- de helft van de reistijd (5,5 uur) -/- de tijd die is gedeclareerd in verband met het onderhavige verzoekschrift (2,5 uur) x € 180,00 x 21% BTW + (0,5 x 96,88) + (0,5 x 75,32).
Ter zake van het opstellen, indienen en in raadkamer toelichten van het verzoekschrift zijn gronden van billijkheid aanwezig voor toekenning van € 550,00, zijnde het geldende standaardbedrag.

4.Beslissing

De voorzitter:
Kent uit ’s Rijks kas aan verzoeker een vergoeding toe van
€ 5.591,05(vijfduizendvijfhonderdeenennegentig euro en vijf eurocenten).
Wijst het anders of meer verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de voorzitter van de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, mr. M.J.G.B. Heutink, in tegenwoordigheid van mr. K.D.M. de Lange als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 25 mei 2016.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking voor een bedrag van
€ 5.591,05(vijfduizendvijfhonderdeenennegentig euro en vijf eurocenten), te betalen uit ’s Rijks kas aan verzoeker voornoemd door overmaking van bovenstaand bedrag op bankrekeningnummer [............]
Amsterdam, 25 mei 2016.
Mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter.