ECLI:NL:GHAMS:2016:5014
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- M.J.G.B. Heutink
- H.W.J. de Groot
- N.A. Schimmel
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding ex artikel 89 Sv in verband met voorlopige hechtenis en niet-ontvankelijkheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 maart 2016 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van de verzoeker, die schadevergoeding eiste van de Staat ter hoogte van € 73.230,00. Dit verzoek was gebaseerd op de schade die de verzoeker zou hebben geleden door zijn voorlopige hechtenis in een strafzaak met parketnummer 23-005329-12. De verzoeker was eerder vrijgesproken van bepaalde tenlastegelegde feiten, maar was ook veroordeeld voor andere feiten, waaronder het handelen in strijd met de Wet Wapens en Munitie. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de verzoeker, wat het hof heeft overgenomen. Het hof overwoog dat de term 'zaak' in de zin van artikel 89 Sv dezelfde betekenis heeft als in artikel 258, eerste lid, Sv, en dat er geen ruimte is om de tenlastegelegde feiten als afzonderlijke zaken te beschouwen. Hierdoor was er geen sprake van een situatie waarin artikel 89 Sv van toepassing was, en heeft het hof de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam en is ondertekend door de voorzitter en de griffier.