ECLI:NL:GHAMS:2016:5005

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 februari 2016
Publicatiedatum
25 november 2016
Zaaknummer
R 001342-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 89 Sv

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 februari 2016 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van een verdachte, die schadevergoeding vroeg van de Staat op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoekster, geboren in 1986, had een schadevergoeding van € 105,00 aangevraagd, die zij stelde te hebben geleden als gevolg van haar ondergane verzekering in een strafzaak met het parketnummer 23/005214-12. Het hof heeft kennisgenomen van de stukken en de advocaat-generaal en de advocaat van verzoekster gehoord tijdens de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer. Verzoekster was echter niet verschenen.

De advocaat van verzoekster heeft betoogd dat zij in een ruzie terechtkwam en als reactie op een aanval een klap heeft gegeven, zonder de intentie om iemand pijn te doen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek. Het hof heeft echter geoordeeld dat er geen gronden van billijkheid aanwezig zijn voor het toekennen van de verzochte schadevergoeding. Het hof heeft vastgesteld dat verzoekster op 28 juli 2010 in verzekering was gesteld op verdenking van medeplichtigheid aan diefstal met geweld in vereniging, en dat de strafzaak zonder oplegging van straf of maatregel is geëindigd.

Bij de beoordeling van de gronden van billijkheid heeft het hof rekening gehouden met de bestaande verdenkingen tegen verzoekster. Gezien de verklaring van verzoekster tijdens het verhoor op 28 juli 2010, waarin zij aangaf een klap te hebben gegeven, concludeert het hof dat er voldoende verdenking was om de verzekering van verzoekster te rechtvaardigen. Daarom heeft het hof het verzoek om schadevergoeding afgewezen en de beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Rekestnummer: R 001342-15 / (89 Sv)
Parketnummer in hoger beroep: 23/005214-12
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
domicilie kiezende ten kantore van haar advocaat mr. [naam] ,
[adres] .

1.Inhoud van het verzoek

Het verzoekschrift strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ten laste van de Staat, tot een bedrag van € 105,00, ter zake van schade die verzoekster stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering in de strafzaak met voormeld parketnummer.

2.Procesverloop

Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer
Het hof heeft op 3 februari 2016 de advocaat-generaal en de advocaat van verzoekster ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoekster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.
De advocaat van verzoekster heeft het beroep in raadkamer toegelicht en aangevoerd dat verzoekster ter plaatse was en uiteindelijk in de ruzie is terechtgekomen. Als reactie op een aanval, heeft verzoekster een klap gegeven. Dit was geen bewuste klap om iemand pijn te doen. Onder deze omstandigheid bestaan gronden van billijkheid voor toekenning van de verzochte vergoeding, aldus de advocaat van verzoekster.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek.

3.Beoordeling van het verzoek

Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Verzoekster is op 28 juli 2010 in verzekering gesteld op verdenking van – kort gezegd – medeplichtigheid aan diefstal met geweld in vereniging. Verzoekster is op 29 juli 2010 in vrijheid gesteld.
De strafzaak met voormeld parketnummer is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het arrest in die strafzaak is inmiddels onherroepelijk geworden.
Ingevolge art. 90, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn. Bij de beoordeling van de vraag of gronden van billijkheid aanwezig zijn om aan verzoekster schadevergoeding toe te kennen, houdt het hof rekening met de destijds bestaande verdenkingen.
Verzoekster heeft in het verhoor op 28 juli 2010 onder meer verklaard dat zij een meisje uit de groep een zet opzij en een klap heeft gegeven. Het hof is van oordeel dat mede op grond van deze verklaring een voor rekening van verzoekster komende zodanige mate van verdenking jegens verzoekster bestond, dat deze de dag verzekering van verzoekster rechtvaardigde. Mitsdien is het hof van oordeel dat er geen gronden van billijkheid als bedoeld in artikel 90 Sv aanwezig zijn om schadevergoeding toe te kennen voor de schade die verzoekster stelt te hebben geleden. De verzochte vergoeding zal worden afgewezen.

4.Beslissing

Het hof:
Wijst het verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoekster.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. M.J.G.B. Heutink, H.W.J. de Groot en M.M. van der Nat, in tegenwoordigheid van mr. K.D.M. de Lange als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 24 februari 2016.