ECLI:NL:GHAMS:2016:5005
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- M.J.G.B. Heutink
- H.W.J. de Groot
- M.M. van der Nat
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 89 Sv
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 februari 2016 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van een verdachte, die schadevergoeding vroeg van de Staat op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoekster, geboren in 1986, had een schadevergoeding van € 105,00 aangevraagd, die zij stelde te hebben geleden als gevolg van haar ondergane verzekering in een strafzaak met het parketnummer 23/005214-12. Het hof heeft kennisgenomen van de stukken en de advocaat-generaal en de advocaat van verzoekster gehoord tijdens de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer. Verzoekster was echter niet verschenen.
De advocaat van verzoekster heeft betoogd dat zij in een ruzie terechtkwam en als reactie op een aanval een klap heeft gegeven, zonder de intentie om iemand pijn te doen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek. Het hof heeft echter geoordeeld dat er geen gronden van billijkheid aanwezig zijn voor het toekennen van de verzochte schadevergoeding. Het hof heeft vastgesteld dat verzoekster op 28 juli 2010 in verzekering was gesteld op verdenking van medeplichtigheid aan diefstal met geweld in vereniging, en dat de strafzaak zonder oplegging van straf of maatregel is geëindigd.
Bij de beoordeling van de gronden van billijkheid heeft het hof rekening gehouden met de bestaande verdenkingen tegen verzoekster. Gezien de verklaring van verzoekster tijdens het verhoor op 28 juli 2010, waarin zij aangaf een klap te hebben gegeven, concludeert het hof dat er voldoende verdenking was om de verzekering van verzoekster te rechtvaardigen. Daarom heeft het hof het verzoek om schadevergoeding afgewezen en de beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam.