ECLI:NL:GHAMS:2016:4977
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van advocaatkosten ex artikel 591a Sv in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 6 januari 2015. Het verzoekschrift, ingediend door de verdachte, betreft de vergoeding van advocaatkosten op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank had eerder het verzoek afgewezen omdat er al een verzoek tot vergoeding door een andere advocaat was ingediend. Het hof heeft de stukken van de strafzaak bestudeerd en de advocaat-generaal en de advocaat van de appellant gehoord tijdens de openbare behandeling van het verzoekschrift. De appellant was niet aanwezig, maar had een afstandsverklaring ondertekend.
De advocaat heeft betoogd dat het verzoekschrift voor een deel voor vergoeding in aanmerking komt, ondanks de overstap naar een andere advocaat. Het hof oordeelt dat de kosten van beide advocaten voor vergoeding in aanmerking komen, mits het geen dubbele kosten betreft. Het hof heeft vastgesteld dat de kosten voor het bestuderen van het dossier niet vergoed kunnen worden, omdat deze al in een andere zaak zijn vergoed. De advocaatkosten die zijn gemaakt voor telefonisch onderhoud met de politie en de cliënt zijn wel voor vergoeding in aanmerking gekomen. Uiteindelijk heeft het hof besloten om een totaalbedrag van € 570,40 aan de appellant toe te kennen, bestaande uit de vergoedingen voor de gemaakte advocaatkosten en het standaardbedrag voor het indienen van het verzoekschrift.
De beschikking is gegeven door de voorzitter van de meervoudige strafkamer, mr. M.J.G.B. Heutink, en is ondertekend door de griffier, mr. S.A.M. Borg. De beschikking is uitgesproken op de openbare zitting van het hof en de tenuitvoerlegging van de beschikking is bevolen.