ECLI:NL:GHAMS:2016:4970

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 april 2016
Publicatiedatum
24 november 2016
Zaaknummer
R 001662-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vergoeding kosten tijdsverzuim ex artikel 591a Sv

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 april 2016 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot vergoeding van kosten die verzoekster heeft gemaakt in verband met rechtsbijstand en schade door tijdsverzuim. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. H.J.J. Hendrikse, heeft een vergoeding van in totaal € 4.900,50 gevraagd voor kosten van rechtsbijstand en € 220,34 voor schade door tijdsverzuim, alsook € 280,00 voor het indienen van het verzoekschrift. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek.

De voorzitter van het hof heeft het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat de strafzaak met het bijbehorende parketnummer is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Dit betekent dat verzoekster recht heeft op een vergoeding uit 's Rijks kas voor de schade die zij heeft geleden door tijdsverzuim en de kosten van rechtsbijstand. De voorzitter heeft echter de verzochte schadevergoeding voor tijdsverzuim gematigd, omdat de behandelingen van de strafzaak niet de volledige dagen in beslag hebben genomen. Uiteindelijk is aan verzoekster een totaalbedrag van € 5.560,67 toegekend, bestaande uit de kosten van rechtsbijstand en een gematigde schadevergoeding voor tijdsverzuim.

De beschikking is gegeven door de voorzitter van de meervoudige strafkamer, mr. J.L. Bruinsma, en is ondertekend door de griffier mr. D. Lutje Wagelaar. De beschikking is uitgesproken op de openbare zitting van het hof op 6 april 2016.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Rekestnummer: R 001662-15/ (591a Sv)
Parketnummer in hoger beroep: 23-000295-15
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
domicilie kiezende ten kantore van de advocaat mr. H.J.J. Hendrikse,
Veembroederhof 37, 1019 HD Amsterdam.

1.Inhoud van het verzoek

Het verzoekschrift strekt tot het toekennen van een vergoeding uit ’s Rijks kas ter zake van:
kosten die verzoekster stelt te hebben gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 4.900,50
schade ten gevolge van tijdverzuim door de behandelingen ter terechtzitting, te weten 2 verlofdagen ten behoeve van 2 zittingsdagen, ten bedrage van € 220,34;
kosten ten behoeve van het opstellen en indienen van dit verzoekschrift ten bedrage van € 280,00, zijnde het geldende standaardbedrag.

2.Procesverloop

De voorzitter heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 16 maart 2016 de advocaat-generaal en de advocaat van verzoekster ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoekster is niet verschenen.
De advocaat van verzoekster heeft het verzoekschrift in raadkamer toegelicht en betoogd dat de verzochte vergoeding in het geheel dient te worden toegewezen. Ten aanzien van de schade ten gevolge van tijdverzuim heeft de advocaat naar voren gebracht – kort en zakelijk weergegeven – dat verzoekster twee hele dagen heeft vrij genomen. Verzoekster heeft deze dagen niet gewerkt en derhalve geen inkomsten kunnen verwerven. Of verzoekster in loondienst werkt of niet, is niet relevant voor de beoordeling of de schade al dan niet voor vergoeding in aanmerking komt, aldus de advocaat.
De advocaat-generaal heeft onder verwijzing naar het schriftelijk advies van 1 december 2015 geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek.

3.Beoordeling van het verzoek

Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
De strafzaak met voormeld parketnummer is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Het arrest in die strafzaak is inmiddels onherroepelijk geworden.
Ingevolge artikel 591a, tweede lid, Sv kan, indien de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, aan de gewezen verdachte, op een verzoek ingediend binnen drie maanden na beëindiging van de zaak, uit ’s Rijks kas een vergoeding worden toegekend voor zijn de schade, welke hij ten gevolge van tijdsverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede in de kosten van een raadsman, tenzij artikel 44a van de Wet op de rechtsbijstand van toepassing is.
De voorzitter acht gronden van billijkheid aanwezig voor toekenning van een vergoeding zoals verzocht ter zake van de kosten rechtsbijstand als hierboven bedoeld onder 1a, ten bedrage van in totaal € 4.900,50.
De voorzitter overweegt ten aanzien van de verzochte schadevergoeding ten gevolge van het tijdverzuim door de behandelingen ter terechtzitting als volgt. Verzoekster heeft de behandeling van haar strafzaak op 19 januari 2015 en 21 juli 2015 bij de rechtbank, respectievelijk het hof, bijgewoond. Hoewel verzoekster ten gevolge hiervan niet minder salaris heeft ontvangen dan anders het geval zou zijn geweest, heeft zij wel vrije dagen moeten inleveren. Deze zijn op geld waardeerbaar en de waarde die verzoekster hieraan voor dit verzoek heeft gehecht, acht de voorzitter niet onredelijk. In de omstandigheid echter dat de behandeling van de strafzaak tegen verzoekster beide keren geen hele dag heeft geduurd, acht de voorzitter gronden van billijkheid aanwezig om de verzochte vergoeding te matigen. Bij de berekening van het toe te kennen schadebedrag is de voorzitter uitgegaan van 2 halve zittingsdagen, zodat aan verzoekster een bedrag van € 110,17 wordt toegekend.
De voorzitter zal voorts toewijzen het op artikel 591a Sv gebaseerde verzoek van de advocaat tot het verkrijgen van een vergoeding uit ’s Rijks kas ter zake van de kosten van rechtsbijstand voor het opstellen, indienen en in raadkamer toelichten van het ingediende verzoekschrift, ten bedrage van € 550,00, zijnde het geldende standaardbedrag.

4.Beslissing

De voorzitter:
Kent uit ’s Rijks kas aan verzoekster een vergoeding toe van
€ 5.560,67 (vijfduizend vijfhonderdzestig euro en zevenenzestig centen).
Wijst het anders of meer verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoekster.
Deze beschikking is gegeven door de voorzitter van de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, mr. J.L. Bruinsma, in tegenwoordigheid van mr. D. Lutje Wagelaar als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 6 april 2016.
De griffier is buiten staat deze beschikking nader te ondertekenen.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking voor een bedrag van
€ 5.560,67(vijfduizend vijfhonderdzestig euro en zevenenzestig centen), te betalen uit ’s Rijks kas aan verzoekster voornoemd door overmaking van bovenstaand bedrag op bankrekeningnummer [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Hendrikse Renes Advocaten, onder vermelding van
[verzoeker]/OM Schadevergoeding.
Amsterdam, 6 april 2016.
Mr. J.L. Bruinsma, voorzitter.