In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 april 2016 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot vergoeding van kosten die verzoekster heeft gemaakt in verband met rechtsbijstand en schade door tijdsverzuim. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. H.J.J. Hendrikse, heeft een vergoeding van in totaal € 4.900,50 gevraagd voor kosten van rechtsbijstand en € 220,34 voor schade door tijdsverzuim, alsook € 280,00 voor het indienen van het verzoekschrift. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek.
De voorzitter van het hof heeft het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat de strafzaak met het bijbehorende parketnummer is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Dit betekent dat verzoekster recht heeft op een vergoeding uit 's Rijks kas voor de schade die zij heeft geleden door tijdsverzuim en de kosten van rechtsbijstand. De voorzitter heeft echter de verzochte schadevergoeding voor tijdsverzuim gematigd, omdat de behandelingen van de strafzaak niet de volledige dagen in beslag hebben genomen. Uiteindelijk is aan verzoekster een totaalbedrag van € 5.560,67 toegekend, bestaande uit de kosten van rechtsbijstand en een gematigde schadevergoeding voor tijdsverzuim.
De beschikking is gegeven door de voorzitter van de meervoudige strafkamer, mr. J.L. Bruinsma, en is ondertekend door de griffier mr. D. Lutje Wagelaar. De beschikking is uitgesproken op de openbare zitting van het hof op 6 april 2016.