ECLI:NL:GHAMS:2016:4960
Gerechtshof Amsterdam
- Rekestprocedure
- M.J.G.B. Heutink
- D. Lutje Wagelaar
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding ex artikel 591a Sv niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbrekende handtekening
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, geboren in Polen, had een verzoek ingediend om een schadevergoeding uit 's Rijks kas ter hoogte van € 280,00 zonder mondelinge behandeling of € 550,00 met mondelinge behandeling. Het verzoekschrift was echter niet ondertekend door de verzoeker zelf, wat in strijd is met de vereisten van de wet.
De voorzitter van het hof heeft op 2 maart 2016 de advocaat-generaal gehoord tijdens de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer. Zowel de verzoeker als zijn advocaat waren niet aanwezig. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek, omdat het verzoekschrift niet door de verzoeker was ondertekend.
Het hof heeft vastgesteld dat het verzoekschrift tijdig was ingediend, maar dat het ontbreken van de handtekening van de verzoeker een essentieel verzuim was. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad moet een verzoek tot schadevergoeding door de gewezen verdachte zelf worden ingediend, en is er geen mogelijkheid voor een gemachtigde om dit te doen. Aangezien de verzoeker niet in persoon is verschenen om het verzuim te herstellen, heeft het hof besloten om de verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek.
De beschikking is gegeven door de voorzitter van de meervoudige strafkamer, mr. M.J.G.B. Heutink, en is ondertekend door de voorzitter en de griffier, mr. D. Lutje Wagelaar, en is uitgesproken op de openbare zitting van 23 maart 2016.