ECLI:NL:GHAMS:2016:4952
Gerechtshof Amsterdam
- Rekestprocedure
- M.J.G.B. Heutink
- H.W.J. de Groot
- N.N. Kirkels-Vrijman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beschikking op verzoek om vergoeding advocaatkosten klaagschriftprocedure
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin een verzoek om vergoeding van advocaatkosten in het kader van een klaagschriftprocedure werd behandeld. Het verzoek was ingediend op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en betrof kosten die waren gemaakt in de klaagschriftprocedure ex artikel 552a Sv. De rechtbank had op 13 augustus 2015 het verzoek toegewezen, maar het hof moest nu beoordelen of het hoger beroep tijdig was ingesteld en of de appellant recht had op de gevraagde vergoeding.
Het hof heeft vastgesteld dat de advocaat-generaal tijdens de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer is gehoord, maar dat zowel de advocaat als de appellant niet verschenen waren. De advocaat-generaal concludeerde tot bevestiging van de beschikking van de rechtbank. Het hof heeft vervolgens de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering bekeken, met name artikel 591, dat de mogelijkheid van vergoeding van kosten van rechtsbijstand regelt. Het hof concludeert dat de appellant niet voldoet aan de voorwaarden voor vergoeding, omdat het klaagschrift deels ongegrond was verklaard door de rechtbank op 9 maart 2015.
Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en de appellant niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. De beslissing is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam en is op 2 maart 2016 openbaar uitgesproken.