Uitspraak
1.Inhoud van het verzoek
2.Procesverloop
3.Beoordeling van het verzoek
€ 3.855,06
€ 550,00, zijnde het geldende standaardbedrag.
€ 4.405,06ingevolge het bepaalde in artikel 90, derde lid, Sv, verrekenen met door verzoeker aan de Staat (CJIB) verschuldigde bedragen. Het hof gaat hierbij uit van de juistheid van het CJIB-overzicht openstaande zaken van 26 januari 2016.
4.Beslissing
€ 4.405,06(vierduizendvierhonderdvijf euro en zes eurocenten).
€ 4.405,06met de hierna te noemen strafbeschikkingen:
€ 193,00(honderd drieënnegentig euro), te betalen uit ’s Rijks kas aan het CJIB, bankrekeningnummer: [rekeningnummer 1], onder vermelding van
3132542001907014
€ 138,59(honderdachtendertig euro en negenenvijftig eurocenten), te betalen uit ’s Rijks kas aan het CJIB, bankrekeningnummer: [rekeningnummer 1], onder vermelding van
6132542001816300
€ 142,00(honderdtweeënveertig euro), te betalen uit ’s Rijks kas aan het CJIB op bankrekeningnummer: [rekeningnummer 1], onder vermelding van
8132542002127653
€ 3.931,47(drieduizend negenhonderd eenendertig euro en zevenenveertig eurocenten), te betalen ten laste van de Staat aan verzoeker voornoemd door overmaking van bovenstaand bedrag op bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van Stroobach Ketting Dijkers Karakaya, onder vermelding van “[verzoeker]/OM II, dossiernr. 20140296”