ECLI:NL:GHAMS:2016:4944
Gerechtshof Amsterdam
- Rekestprocedure
- M.J.G.B. Heutink
- S.A.M. Borg
- Rechtspraak.nl
Verzoek om forfaitaire vergoeding ex artikel 591a Sv afgewezen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 februari 2016 uitspraak gedaan in een rekestprocedure met het verzoek om een forfaitaire vergoeding op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.J.E.J. Coenraad, heeft een vergoeding aangevraagd voor kosten die zij heeft gemaakt in verband met rechtsbijstand in een strafzaak met het parketnummer 23-003727-14. De kosten omvatten een eigen bijdrage van € 143,00 en bijkomende kosten van € 1.378,80 voor de schadevorderingsprocedure.
Tijdens de behandeling van het verzoek in raadkamer op 27 januari 2016 is verzoekster niet verschenen, maar haar advocaat heeft het verzoek toegelicht. De advocaat heeft primair aangevoerd dat de kosten van de verzoekschriftprocedure ex artikel 89 Sv moeten worden toegewezen op basis van een urenspecificatie. Subsidiair is het standpunt ingenomen dat de forfaitaire vergoeding moet worden toegekend. Het verzoek tot vergoeding van de eigen bijdrage is door de advocaat ingetrokken. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.
Het hof heeft geoordeeld dat het verzoekschrift tijdig is ingediend, maar dat de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Gezien de vaste jurisprudentie van het hof met betrekking tot verzoeken ex artikel 89 Sv, zijn er geen gronden van billijkheid aanwezig voor het toekennen van de forfaitaire vergoeding. De voorzitter van het hof heeft het verzoek afgewezen en bevolen dat de beschikking onverwijld aan verzoekster wordt betekend. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van het hof.