ECLI:NL:GHAMS:2016:492

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 februari 2016
Publicatiedatum
16 februari 2016
Zaaknummer
200.180.053/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot overdracht van aandelen in besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

In deze zaak heeft eiser [A], wonende te Çankaya, Ankara, Turkije, gedaagde [B], wonende te Yenimahalle, Ankara, Turkije, gedagvaard om te verschijnen ter terechtzitting van de Ondernemingskamer. Eiser vorderde de overdracht van aandelen in de besloten vennootschap Venidero B.V. aan hem, met een vastgestelde prijs van € 1,00 per aandeel. Gedaagde is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De Ondernemingskamer heeft ambtshalve onderzocht of eiser voldoet aan de vereisten van artikel 2:201a BW, dat inhoudt dat hij als aandeelhouder ten minste 95% van het geplaatste kapitaal moet bezitten en stemrechten moet kunnen uitoefenen. Eiser heeft gesteld dat hij 64.297 uitstaande aandelen houdt, wat hem in staat zou stellen om aan deze vereisten te voldoen. Echter, de Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn stellingen te onderbouwen. Eiser is in de gelegenheid gesteld om aanvullende documenten, zoals een verklaring van een notaris of registeraccountant, in te dienen om zijn claims te ondersteunen. Tevens is eiser gevraagd om meer informatie te verstrekken over de activiteiten van de vennootschap na 2013 en de waarde van de aandelen. De Ondernemingskamer heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling op 15 maart 2016, waarbij eiser zijn akte moet indienen.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.180.053/01 OK
arrest van de Ondernemingskamer van 16 februari 2016
inzake
[A],
wonende te Çankaya, Ankara (Turkije),
EISER,
advocaat:
mr. R.W. de Pater, kantoorhoudende te Breda,
t e g e n
[B],
wonende te Yenimahalle, Ankara (Turkije),
GEDAAGDE,
niet verschenen.

1.Het verloop van het geding

1.1
Eiser (hierna: [A] ) heeft bij exploit (waaraan een vertaling in de Turkse taal en producties zijn gehecht) van 22 juli 2015 gedaagde gedagvaard om te verschijnen ter terechtzitting van de Ondernemingskamer van 24 november 2015 en gevorderd – zakelijk weergegeven – om bij arrest, naar de Ondernemingskamer begrijpt op grond van artikel 2:201a BW
1) gedaagde (hierna: [B] ) te veroordelen het onbezwaarde recht op de door hem gehouden aandelen in het geplaatste kapitaal van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Venidero B.V. (hierna: Venidero), statutair gevestigd te Amsterdam, over te dragen aan [A] ;
2) de prijs van de over te dragen aandelen tezamen vast te stellen op € 1,00 per datum van het toewijzend arrest, dan wel op een door de Ondernemingskamer in goede justitie te bepalen prijs op een door de Ondernemingskamer te bepalen datum, zo nodig te vermeerderen met de wettelijke rente;
3) [A] te veroordelen de vastgestelde prijs, zo nodig te vermeerderen met de rente als voormeld, te betalen aan [B] ;
4) [B] , indien hij in rechte verschijnt en tegen de vordering verweer voert, te veroordelen in de kosten van het geding, waaronder begrepen de vertaalkosten van de dagvaarding.
1.2
Tegen [B] is verstek verleend.
1.3
[A] heeft vervolgens de stukken van het geding overgelegd en arrest gevraagd.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Nu tegen gedaagde verstek is verleend, dient de Ondernemingskamer ambtshalve te onderzoeken of [A] als aandeelhouder voor eigen rekening ten minste 95% van het geplaatste kapitaal van Venidero verschaft, ten minste 95% van de stemrechten in de algemene vergadering kan uitoefenen, en de vordering is ingesteld tegen de gezamenlijke andere aandeelhouders.
2.2
[A] heeft gesteld dat hij 64.297 uitstaande aandelen Venidero met een nominale waarde van € 0,01 houdt en dat hij derhalve ten minste 95% van het geplaatste kapitaal, totaal € 676,81 bedragende, van Venidero verschaft. Voorts heeft [A] gesteld dat de overige 3.384 aandelen in Venidero worden gehouden door [B] . [A] onder meer overgelegd (kopieën van)
(i) de statuten van Venidero zoals deze luiden sinds 27 oktober 2014;
(ii) een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel betreffende Venidero van 16 maart 2015;
(ii) het (aanvullende) aandeelhoudersregister van Venidero;
(iii) de jaarverslagen 2012 en 2013.
2.3
[A] heeft niets gesteld ten aanzien van de door hem uit te oefenen stemrechten en evenmin toegelicht wat uit de overgelegde producties blijkt en waarom de inhoud van die producties steun biedt aan zijn stellingen. Reeds daarom kan de Ondernemingskamer thans niet vaststellen dat hij ten minste 95% van het geplaatste kapitaal van Venidero verschaft en 95% van de stemrechten in de algemene vergadering kan uitoefenen. De Ondernemingskamer zal [A] in de gelegenheid stellen om bij akte een verklaring van een notaris of een registeraccountant in het geding te brengen, inhoudende dat uit door deze verricht onderzoek blijkt dat [A] voldoet aan het kapitaalsvereiste en het stemrechtsvereiste van art. 2:201a lid 1 BW en dat de overige aandelen worden gehouden door gedaagde. Uit deze verklaring moet blijken in hoeverre de gebruikte informatie is gecontroleerd en op welke wijze de opsteller van de verklaring tot zijn conclusie is gekomen. De verklaring dient in beginsel betrekking te hebben op de stand van zaken op de datum van de dagvaarding.
2.4
[A] stelt in de dagvaarding dat “
gedaagde (…) desgevraagd niet bereid gebleken [is] zijn aandelen te verkopen en over te dragen aan eiser”. Gelet op het bepaalde in artikel 111 lid 3 Rv. stelt de Ondernemingskamer [A] in de gelegenheid bij akte deze stelling te concretiseren en te vermelden of en zo ja welke bezwaren gedaagde tegen de verlangde overdracht heeft aangevoerd.
2.5
Ten aanzien van de prijs van de over te dragen aandelen overweegt de Ondernemingskamer reeds nu als volgt. [A] heeft zich op het standpunt gesteld dat de prijs van de over te dragen aandelen dient te worden vastgesteld op € 1,00. Ter ondersteuning van deze stelling heeft hij (kopieën van) de jaarrekeningen van Venidero over de jaren 2012 en 2013 overgelegd. De Ondernemingskamer acht zich op basis van deze informatie onvoldoende in staat om zelfstandig de prijs vast te voor de over te dragen aandelen. Minimaal is vereist dat de jaarrekeningen van Venidero van de drie jaren voorafgaand aan het jaar waarin de dagvaarding is uitgebracht en eventuele tussentijdse cijfers van het lopende boekjaar worden overgelegd. [A] dient bij de akte derhalve alsnog de jaarrekening over 2014 over te leggen en die over 2015, zo deze al gereed is. Voorts dient [A] in de akte zich er nader over uit te laten of er in de vennootschap nog activiteiten hebben plaatsgevonden na 2013. Deze informatie ontbreekt thans in de stukken. Aan de hand van de genoemde stukken dient [A] te beredeneren wat, naar zijn oordeel, de waarde van de aandelen is. Indien [A] zijn stelling dat de waarde van de aandelen nihil is handhaaft, dient hij zijn stelling dat hij belang heeft bij de gevorderde overdracht, toe te lichten.
2.6
Met betrekking tot de prijs voor de aandelen overweegt de Ondernemingskamer voorts reeds thans het volgende. In de overgelegde jaarstukken wordt melding gemaakt van de aanwezigheid van compensabele verliezen. Indien op grond van de nog over te leggen stukken en te verstrekken informatie kan worden geconstateerd dat Venidero een lege vennootschap is met compensabele verliezen, lijkt een redelijke benadering de prijs te relateren aan het pro rata belang van de minderheidsaandeelhouder in de commerciële waarde van het compensabele verlies. De prijs zou voor het onderhavige doel dan kunnen worden gesteld op (minimaal) 50% van 5% van 25% (VPB-tarief) van het totale compensabele verlies. De Ondernemingskamer verzoekt [A] zich ook hierover in de te nemen akte uit te laten.
2.7
De Ondernemingskamer zal iedere verdere beslissing aanhouden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
verwijst de zaak naar de terechtzitting van de Eerste Enkelvoudige Kamer voor de behandeling van Burgerlijke Zaken (rol van de Ondernemingskamer) van 15 maart 2016 voor het nemen van een akte als bedoeld in de rechtsoverweging 2.3 tot en met 2.6;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. J. den Boer en mr. M.M.M. Tillema, raadsheren, en prof. dr. R.A.H. van der Meer RA en drs. J.B.M. Streppel, raden, in tegenwoordigheid van mr. H.H.J. Zevenhuijzen, griffier, en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2016.